2.4 Engelse werkwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

2.4 Engelse werkwoorden

Deze les hoort bij

NuNederlands taalverzorging 2.4 Engelse werkwoorden

Check in 

1

2

3

4

5

6

Wat gaan we doen vandaag? 

• Ff checken vooraf
• Korte instructie 2.4 Engelse woorden 
  Aan de slag 2.4 en 2.5 (alles door elkaar, oefenen voor de toets) 

dinsdag 3 december 13.15 toets hoofdstuk 2 

Wat hij ...,is dat je op tijd moet komen.

1. bedoelen
2. bedoeld
3. bedoelt
4. bedoeldt

Ik (eten) altijd weinig in de ochtend.

De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Wat is het voltooid deelwoord van:
vrezen

1. gevreest
2. gevreesd

(Onthouden) goed wat er is verteld!

(Worden) je trainer net als Frank de Boer ontslagen?

De kleding is zelf ontworpen.
De zelf _____ kleding.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Ik .. (winkelen) in de Intratuin. (vt)

1. winkelte
2. winkelde
3. winkeldde
4. winkelten

Wat is het voltooid deelwoord van:
bloeien

1. gebloeit
2. gebloeid

Hij ... (kruiden) de vis en bakte deze daarna goudbruin.

1. kruide
2. kruidde
3. kruidden
4. kruiden

Wat is het voltooid deelwoord van:
schaken

1. geschaakt
2. geschaakd

Fleur ... leuke projecten

1. ontwikkeld
2. ontwikkelt
3. ontwikkeldt
4. ontwikkelen

Leerdoel:

- Ik kan Engelse werkwoorden vervoegen

Welke Engelse woorden heb jij al gebruikt vandaag? 

De dj (mixen) ............
verschillende liedjes op een zo natuurlijk mogelijke manier.

1. mixd
2. mixt
3. mixed
4. mixet

Erwin (racen) ..............
als een speer naar het station.

1. racet
2. raced
3. ract
4. racd

Hij (carpoolen) ...................
vandaag liever niet.

1. carpoold
2. carpoolt
3. carpooled
4. carpoolet

De teams (paintballen) ...............
in de loods en genoten daarna van een heerlijke lunch.

1. paintballde
2. paintbalde
3. paintballden
4. paintbalden

Vroeger (faxen)..................
je elkaar als je samen een tekst moest maken.

1. fax
2. faxde
3. faxten
4. faxte

Tijdens de presentatie heeft de medewerker dieper op de financiën (inzoomen).............

1. ingezoomt
2. ingezoomed
3. ingezoomd
4. ingezoomet

Aan de slag

Opdrachten les 4