HNE Duits V2 les 3 NK K1, L1

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Heute braucht ihr:
- Laptop
- Buch
- Heft
- Kugelschreiber
Montag 4. September 2023
meteorologischer Herbst - Woche 35

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- Aktuelles
- eine Runde durch die Klasse
- Rätsel
- wir fangen an mit dem Buch
- erste Grammatik!
- selbständig arbeiten

Slide 3 - Tekstslide

Am Ende dieser Stunde...
- kennen jullie "de Duitsers" iets beter
- weten jullie waar het ezelsbruggetje "feesttenten" je bij kan helpen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Wer bist du?
Je gooit de bal naar iemand en vraagt: Wer bist du, de persoon die de bal vangt, vertelt wie hij/zij is en werpt de bal vervolgens naar iemand anders, die weer vraagt "wer bist du?"

Slide 6 - Tekstslide

Rätsel
Ik ben een Bundesland en een stad. Dit is mijn skyline. Welke stad ben ik?

Slide 7 - Tekstslide

Buch
Kapitel 1
Lektion 1 - Zusammen: Seite 9, Übung 4 / Übung 5, S. 9

Slide 8 - Tekstslide

Jetzt ein bisschen Grammatik
Meelezen? Seiten 11 + 12 
LOG IN in LessonUP

Slide 9 - Tekstslide

Welke persoonlijk voornaamwoorden
ken je?

Slide 10 - Woordweb

regelmatige werkwoorden / zwakke werkwoorden in het Duits
ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij / zij / het

wij
jullie
zij / u
! IDEWIS !
Persoonlijk voornaamwoord =
Personal Pronomen

Slide 11 - Tekstslide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
STAP 1: 
maak de stam van het werkwoord dus min -en

Slide 12 - Tekstslide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
STAP 2: 
plak de juiste uitgang achter de juiste persoon
uitgangen
e
st 

en 
en 

Slide 13 - Tekstslide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
st 

en 
en 

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan 
Werkwoordvormen regelmatige werkwoorden      (tegenwoordige tijd / das Präsens)

1. Begin met het bepalen van de stam. Hoe doe je dat?
2. Bepaal welke om welke werkwoordvorm het gaat (dmv persoonlijk voornaamwoord of zelfstandig naamwoord).
3. Kies de juiste uitgang.

Slide 15 - Tekstslide

Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 16 - Poll

Vul de juiste vervoeging van "machen" in:
Warum ... er das?
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst

Slide 17 - Quizvraag

wohnen
Der Mann ... in Australien
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt

Slide 18 - Quizvraag

kochen
Wir .... heute Pasta.
A
kochen
B
kocht
C
kochst
D
koche

Slide 19 - Quizvraag

lieben
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst

Slide 20 - Quizvraag

Snap je het?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 21 - Poll

Slide 22 - Tekstslide

Bijzonderheid

Slide 23 - Tekstslide

meteen een bijzonderheid: 
werkwoorden met stam  eindigend op -ß / -s / -ss / -x / -z

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
fixen
STAM
fix -
fix - 
fix - 

fix- 
fix - 
fix- 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

heißenSTAM
heiß -
heiß
heiß - 

heiß - 
heiß - 
heiß - 

Slide 24 - Tekstslide

meteen een bijzonderheid: 
werkwoorden met stam  eindigend op -ß / -s / -ss / -x / -z

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
fixen
STAM
fix -
fix
fix - 

fix- 
fix - 
fix- 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
s t 

en 
en 
heißenSTAM
heiß -
heiß
heiß - 

heiß - 
heiß - 
heiß - 
(f
e)
e
s t 

en 
en 

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ver ben ik?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 26 - Poll

Vul de vervoeging van "heißen" aan
Er ... Michael
A
heiße
B
heißt
C
heißen
D
heißet

Slide 27 - Quizvraag

Vul de vervoeging van "sitzen" in
Du ... auf einen Stuhl.
A
sitze
B
sitzst
C
sitzt
D
sitzen

Slide 28 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in:
Du ... (fixen) es.

Slide 29 - Open vraag

Wörter Lektion 1
beliebt
das Bundesland
der Familienname
die Hauptstadt
immer
jedes Jahr
jetzt
schön
toll
der Vorname
wichtig
zeigen

Slide 30 - Tekstslide

Buch
Jetzt mache: Kapitel 1, Übung 7 bis 9

Hausaufgaben Montag September 11.
Fertig: Übung 2 + 7 bis 9 / lernen Wörter Lektion 1:  
Lernecke Seite 48 + Grammatik A (S. 11)

Slide 31 - Tekstslide

                                 TSCHÜSS


Morgen kein Unterricht!
Bis Montag

Slide 32 - Tekstslide