La semaine 2 voorbereiden op schrijftoets

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ....Heb ik belangrijke onderdelen herhaald 
  • ... Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.

1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop: lesson up app, schrift, pen
3.  Telefoon in de tas, spullen optafel en let op wanneer de docent wil beginnen
timer
1:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ....Heb ik belangrijke onderdelen herhaald 
  • ... Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.

1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop: lesson up app, schrift, pen
3.  Telefoon in de tas, spullen optafel en let op wanneer de docent wil beginnen
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Mardi: herhalen stof en verder werken aan opdracht voor schrijftoets

1. Avoir en être oefenen
2. Bezittelijk voornaamwoord oefenen
3. Werken aan poème
4. Pas de devoirs..

Slide 2 - Tekstslide

   Être
Wat weet je van het werkwoord
être ? Waar moet je op letten?
Handige tips....

Slide 3 - Woordweb

zijn
Let op de uitspraak bij vous êtes  :  <z>
en bij 
ils sont   &
elles sont......   :  <S>

Houd   tu es  en
il / elle / on est
uit elkaar :
overal  1  "t"
Leer 2 kanten op :
F>N  &  N>F
tu es = ....
Ils  sont = .....
être

Slide 4 - Woordweb

AVOIR
Wat weet je van het werkwoord
avoir ?

Slide 5 - Woordweb

Etre (zijn)

Je suis
Tu es
Il, elle, on est

nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
Avoir (hebben)

J'ai
Tu as
Il, elle, on a

nous avons
vous avez
ils, elles ont

Slide 6 - Tekstslide

Let op de uitspraak bij nous avons,
vous avez, ils ont & elles ont......
?????                   <Z>                                          
Bijna alle vormen van avoir beginnen
met de letter a........ behalve......?........
Leer 2 kanten op
F>N  &  N>F
tu as = ....
tu es = ....
Ils   ont = .....
Ils  sont - ....
avoir
hebben

Slide 7 - Woordweb

zijn =
A
être
B
avoir

Slide 8 - Quizvraag

hebben =
A
être
B
avoir

Slide 9 - Quizvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij zijn
C.  jij/je  hebt
D.  wij/we  zijn
E. jij / je bent
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  es
3.  ils  sont
4.  tu  as
5.  nous  sommes
6.  elle  a

Slide 10 - Sleepvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. u  heeft
B. zij zijn
C.  ik  ben
D.  men  is / wij hebben
E.  ik  heb
F. jullie  zijn
1.  vous  avez
2.  j' ai
3.  elles  sont
4.  je  suis
5.  on  est
6. vous  êtes

Slide 11 - Sleepvraag

La roue
Welk bezittelijk voornaamwoord krijgt het zelfstandig naamwoord?

Slide 12 - Tekstslide

tante
grands-parents
père
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses

Slide 13 - Sleepvraag

Schrijfopdracht.. poème

Slide 14 - Tekstslide

Les présentations:

Slide 15 - Tekstslide