3 havo Oefentoets lezen H5 en formuleren H1-3

Oefentoets
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Deze toets bevat:
  • meerkeuzevragen
  • open vragen
  • sleepvragen.

De tekst krijg je als bijlage.

Slide 3 - Tekstslide

Meerkeuzevragen:
-Als er een los woord boven staat, kies je uit de mogelijkheden de betekenis die het beste erbij past
-Als er een betekenis/omschrijving boven staat, kies je uit de mogelijkheden het woord dat er het best bij past.
-Als er een zin staat met een woord in hoofdletters, kies dan 'juist' als het woord in die zin op de juiste manier en met de juiste betekenis is gebruikt.
-Als er woorden en een rijtje betekenissen (gehusseld) boven staan, kies je uit de mogelijkheden de juiste volgorde van betekenissen.


Slide 4 - Tekstslide

DE VRAGEN GAAN OVER:
BLAUW: TEKST
ROOD: WOORDENSCHAT
GROEN : FORMULEREN


Slide 5 - Tekstslide

Open vragen:
BLAUW: TEKST
ROOD: WOORDENSCHAT
GROEN : FORMULEREN


Slide 6 - Tekstslide

Sleepvragen:

Sleep van de rechterkant van het scherm de juiste betekenis naar het woord.
of
Sleep van de rechterkant van het scherm het juiste woord naar de betekenis.

Steeds van rechts naar links slepen, dus.

Slide 7 - Tekstslide

1 Wat is het beste onderwerp van de tekst?
A
vergissingen
B
werkomgeving
C
Rituals
D
Psychologie Magazine

Slide 8 - Quizvraag

4 Met welk woord kun je de functie van alinea 3 het beste omschrijven?
A
tegenwerping
B
aanleiding
C
constatering
D
bewering

Slide 9 - Quizvraag

2 Op welke manier probeert de schrijver de lezer nieuwsgierig te maken?
A
door een voorbeeld / voorbeelden te geven
B
door een grappig voorval (anekdote) te beschrijven
C
door in te spelen op de actualiteit
D
door te laten zien dat het is nuttig voor de lezer

Slide 10 - Quizvraag

3 Met welk woord kun je de functie van alinea 2 het beste omschrijven?
A
constatering
B
aanleiding
C
vraagstelling
D
bewering

Slide 11 - Quizvraag

5 Welke bewering over alinea 12 is waar?
In alinea 12 ............
A
wordt een kritische opmerking over clean desk policy gemaakt.
B
wordt een toelichting gegeven op het begrip clean desk policy.
C
wordt geadviseerd clean desk policy in bedrijven in te voeren.
D
wordt toegegeven dat clean desk policy ook goede kanten heeft.

Slide 12 - Quizvraag

6 Welke alinea(’s) hoef je zeker niet op te nemen in een samenvatting van deze tekst?


A
1 en 2
B
alleen 1
C
alleen 2
D
1 en 7

Slide 13 - Quizvraag

7 ‘Mis: rommel op bureaus bevordert juist de creativiteit, stelde onderzoeker Kathleen Vohs van de universiteit van Minnesota eerder dit jaar vast.’ (al. 11) Op welke niet in de tekst genoemde bewering slaat het woordje ‘Mis’?

Slide 14 - Open vraag

vraag 8
klassieke
utopie
educatief
desnoods
nabije
veredeld
droombeeld
opvoedkundig
oude
verfraaid
dichtbij
zonodig
aanzwengelen
in beweging brengen

Slide 15 - Sleepvraag

9 Welke uitdrukking bevat het de woord 'rood'?

Slide 16 - Open vraag

10 Vul het correcte verwijswoord in:
a het feest hielpen mijn vriendinnen met opruimen, ... ik erg waardeerde.

Slide 17 - Open vraag

11 Vul het correcte verwijswoord in:
Dennis is gek op de groentesoep van zijn moeder, omdat ... zo lekker gevuld is.

Slide 18 - Open vraag

12 Vervang het foute verwijswoord:
Mijn opa had alle mensen waarop hij erg gesteld was, uitgenodigd voor een bootreisje.

Slide 19 - Open vraag

13 Vervang het foute verwijswoord:
De videotheek moet zijn deuren sluiten in verband met de teruglopende omzet.

Slide 20 - Open vraag

14 Is de samentrekking correct of niet?
Ik liet de honden uit en mijn sleutels vallen.
A
correct samengetrokken
B
foutief samengetrokken

Slide 21 - Quizvraag

15 Is de samentrekking correct of niet?
Ik begin te laat en mijn klasgenoten op tijd.
A
correct samengetrokken
B
foutief samengetrokken

Slide 22 - Quizvraag

16 Is de samentrekking correct of niet?
In de winter ga ik naar Frankrijk om te skiën en naar Spanje om te zonnen.
A
correct samengetrokken
B
foutief samengetrokken

Slide 23 - Quizvraag

17 Is zin correct begrensd?
Kunstmatige grenzen worden vaak aangegeven door middel van grenspalen of grensstenen, hierdoor kun je zien waar de grens ligt.
A
correct
B
foutief

Slide 24 - Quizvraag

17 Is zin correct begrensd?
Kunstmatige grenzen worden vaak aangegeven door middel van grenspalen of grensstenen, hierdoor kun je zien waar de grens ligt.
A
correct
B
foutief

Slide 25 - Quizvraag

Einde toets
  • Druk op het kruisje om terug te gaan naar het overzicht.
  • Kijk alles nog een keer na.
  • Scroll naar beneden
  • Druk op inleveren.

Slide 26 - Tekstslide

Nailed it.

Slide 27 - Tekstslide