Een organisme (alles wat leeft) vertoont niet elk levenskenmerk op elk moment.
1. voeden
2. groeien
3. ademen
4. uitscheiding (stoffen afgeven)
5. reageren (prikkels waarnemen en daarop reageren)
6. voortplanten
Slide 4 - Tekstslide
Soorten
Om organismen uit elkaar te houden geven we elke soort een naam.
Organismen horen bij één soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Indelen in groepen
Die indeling in groepen heet ordening
Bij het indelen van organismen kijken biologen naar de cellen.
Slide 7 - Tekstslide
.Zo’n groep organismen noem je een rijk
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Opzoeken van een soort
Een kenmerk is iets waaraan je een organisme herkent.
Determineren met zoekkaart:
Determineertabel:
Slide 11 - Tekstslide
1.2 Plantenrijk
Slide 12 - Tekstslide
.Zo’n groep organismen noem je een rijk
Slide 13 - Tekstslide
Onderdelen van een plant
Slide 14 - Tekstslide
De plantencel
In de celkern zit DNA
DNA bepaalt de erfelijke eigenschappen van een organisme. DNA regelt alles wat er in een cel gebeurt en welke stoffen de cel maakt.
Slide 15 - Tekstslide
De plantencel
De celwand is een stevige laag buiten om de cel.
Het celmembraan is een dun vlies dat binnen tegen de celwand ligt.
Het cytoplasma is een stroperige vloeistof.
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. Daarbij wordt met energie uit zonlicht glucose (een soort suiker) gemaakt.
De vacuole is een blaasje in het midden van de cel.
Slide 16 - Tekstslide
Vacuole
De volle vacuole drukt, via het cytoplasma, tegen de celwand. Daardoor is de cel stevig.
Je kunt de vacuole vergelijken met de binnenband van je fiets. Volgepompt met lucht drukt die tegen de buitenband.
Slide 17 - Tekstslide
Kruidachtige planten
Houtachtige planten
Kruidachtige planten
Houtachtige planten
Slide 18 - Tekstslide
Houtachtigepanten
Houtcellen, dat zijn cellen met dikke celwanden die gemaakt zijn van de harde houtstof.
Volgroeide houtcellen gaan dood en de inhoud van de cel verdwijnt.
Ook verdwijnen de tussenwanden, waardoor cellen buisjes vormen
De celwanden zijn met kleurstof rood gemaakt
Slide 19 - Tekstslide
Cellen houtachtige plant
Volgroeide houtcellen gaan dood en de inhoud van de cel verdwijnt.
Ook verdwijnen de tussenwanden, waardoor cellen buisjes vormen
Slide 20 - Tekstslide
1.3 Dierenrijk
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Soorten cellen
Spiercellen
Zenuwcellen
Beencellen
Slide 24 - Tekstslide
Soorten cellen
Spiercellen zijn lang en dun en kunnen samentrekken. Spieren bestaan voor een groot deel uit spierweefsel
Slide 25 - Tekstslide
Soorten cellen
Zenuwcellen kunnen heel lang zijn en sturen berichten door het lichaam. Zenuwen en hersenen bestaan voor een groot deel uit zenuwweefsel
Slide 26 - Tekstslide
Soorten cellen
Beencellen zijn klein met veel uitsteeksels. Ze maken de stoffen waaruit botten bestaan en zetten die buiten de cel af. Botten bestaan voor een groot deel uit beenweefsel
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.