Oefentoets spelling
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de verleden tijd (ik-vorm) van het niet bestaande werkwoord "brunzen"?
En leg ook uit waarom het zo is.
(Hoofdstuk 2)
En leg ook uit waarom het zo is.
(Hoofdstuk 2)
Slide 3 - Open vraag
Wat is het goede antwoord van de pv in de verleden tijd:
De agenten (bevrijden) het jankende hondje uit de snikhete auto.
(Hoofdstuk 2)
De agenten (bevrijden) het jankende hondje uit de snikhete auto.
(Hoofdstuk 2)
A
bevrijden
B
bevrijdden
C
bevrijde
D
bevrijdde
Slide 4 - Quizvraag
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd:
Met één klik (vergroten) Chiel zojuist de foto op zijn beeldscherm.
(Hoofdstuk 2)
Met één klik (vergroten) Chiel zojuist de foto op zijn beeldscherm.
(Hoofdstuk 2)
Slide 5 - Open vraag
Wat is de meervoud van
1) pygmee
2) academie
3) theorie
(Hoofdstuk 3)
1) pygmee
2) academie
3) theorie
(Hoofdstuk 3)
Slide 6 - Open vraag
Vul au of ou in
De d..ane onderzocht de g..den s..venirs die wij cade.. gekregen hadden.
(Hoofdstuk 3)
De d..ane onderzocht de g..den s..venirs die wij cade.. gekregen hadden.
(Hoofdstuk 3)
Slide 7 - Open vraag
Wat is de verleden tijd van
1) verslinden
2) lijken
(Hoofdstuk 3)
1) verslinden
2) lijken
(Hoofdstuk 3)
Slide 8 - Open vraag
Wat is juist?
(Hoofdstuk 4)
(Hoofdstuk 4)
A
niveaus
B
niveau's
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meervoud van amfibie
(hoofdstuk 4)
(hoofdstuk 4)
Slide 10 - Woordweb
Wat is een onvoltooid deelwoord en geef een voorbeeld
(hoofdstuk 4)
(hoofdstuk 4)
Slide 11 - Open vraag
Waarom eindigt in zin 1 verhuisd op een d
en in zin 2 op een t?
1) Mijn zus is gisteren verhuisd.
2) Mijn zus verhuist nooit.
(Hoofdstuk 4)
en in zin 2 op een t?
1) Mijn zus is gisteren verhuisd.
2) Mijn zus verhuist nooit.
(Hoofdstuk 4)
