In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Les 3 Medicatie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt :
vertellen wat de wet BIG, WKKGZ, geneesmiddelenwet en wet CBG regelen.
de 3 benamingen van medicijnen benoemen en toelichten
vertellen op welke wijze medicatie is ingedeeld
6 toedieningswijzen benoemen met een voorbeeld
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Korte herhaling vorige week
Blik op het huiswerk
leeractiviteit wet - en regelgeving (huiswerk)
Theorie medicatie
zelfstandig werken/invullen lijsten
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog?
Slide 4 - Tekstslide
Nabespreken opdracht
Slide 5 - Tekstslide
studentalbeda.sharepoint.com
Slide 6 - Link
Huiswerk gelukt?
Lees de protocollen over temperaturen, ademhaling, bloeddrukmeten, hartslag meten, medicatie oraal, medicatie rectaal
lees: Mensen thema 6.1,6.2,6.4 8.1 t/m 8.3, 9.1 t/m 9.3, 10.1 t/m 10.5, 14.1 t/m 14.4 en 15 t/m 15.3
Mensen thema medicatie algemeen 12.1 t/m 12.4. Werkzame stof en hulpstof, onderverdeling medicijnen en werking medicijnen.
Slide 7 - Tekstslide
Theorie
Slide 8 - Tekstslide
Medicijn
Een medicijn of geneesmiddel is een chemische stof die invloed uitoefent op het lichaam en de processen die hierin plaatsvinden.
Slide 9 - Tekstslide
Medicijn bevat:
Werkzame stof: De stof die het effect van het medicijn veroorzaakt
Hulpstof: een bindmiddel of wordt toegevoegd om het volume te vergroten.
Heeft geen invloed op de werking van het medicijn.
Slide 10 - Tekstslide
Benamingen:
Chemische naam
Stofnaam
Merknaam
Slide 11 - Tekstslide
Chemische naam
verwijst naar de groep medicatie waar het geneesmiddel onder valt op basis van de chemische samenstelling ervan. Zo is de chemische naam van het aspirientje 2-acetoxy-benzoëzuur.
Slide 12 - Tekstslide
Stofnaam
De internationale naam. Deze is afgeleid van de chemische stofnaam en verwijst naar het werkzame bestanddeel.
De stofnaam van het aspirientje is: acetylsalicylzuur.
Slide 13 - Tekstslide
Merknaam
de naam die is verzonnen door de producent, zodat mensen zien dat dit medicijn afkomstig is van dit bedrijf. Deze naam is de geregistreerde naam in Nederland. Daarbij staat naast de naam altijd het symbool ®.
Slide 14 - Tekstslide
Generiek
Een merkloos middel heet ook wel een generiek geneesmiddel. Dat zijn medicijnen met dezelfde werkzame stof, die door meerdere fabrikanten geproduceerd worden.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het merknaam?
Slide 17 - Open vraag
Wat is de stofnaam?
Slide 18 - Open vraag
Indeling medicatie:
1. Gebruik: met welk doel wordt het medicijn gebruikt?
2. Werkingsgebied: op welke manier en waar in het lichaam werkt het medicijn?
3. Vorm: in welke vorm wordt het medicijn gegeven?
4. Toedieningswijze: op welke manier wordt het medicijn toegediend?
Slide 19 - Tekstslide
Geef per indeling een voorbeeld (gebruik, gebied, vorm, toedieningswijze)
Slide 20 - Open vraag
digitaal.boomonderwijs.nl
Slide 21 - Link
Inleveren 9 oktober
Als je het alleen maakt werk je
2 ziekten uit i.p .v alle 8
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag tijdens de les
Maak de opdrachten in Mensen
Thema 11: 4-5-6-9-10 -12
Thema 12: 2-3-4-5-6-7-8
Huiswerk: lezen Psychofarmaca
Thema 20.1 t/m 20.5
Slide 23 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt :
vertellen wat de wet BIG, WKKGZ, geneesmiddelenwet en wet CBG regelen.
de 3 benamingen van medicijnen benoemen en toelichten