Week 23 Donderdag 1B

Donderdag 7 juni
  • Voorbereiding op repetitie a.s. maandag!
  • Overzicht leerdoelen
  • LessonUp
  • Maandag: Quizlet
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 7 juni
  • Voorbereiding op repetitie a.s. maandag!
  • Overzicht leerdoelen
  • LessonUp
  • Maandag: Quizlet

Slide 1 - Tekstslide

5.1 Fictie
  • Ik kan mijn mening geven over een boek of fragment en daarbij beoordelingswoorden en argumenten gebruiken.  

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Fictie
  • Welk boek ben je nu aan het lezen voor het fictiedossier?
  • Welk(e) beoordelingswoord(en) past/passen bij het boek?
  • Waarom vind je dat beoordelingswoord bij het boek passen?



Slide 3 - Tekstslide

5.2 Lezen
  • Ik kan de bedoeling van een schrijver vaststellen (activeren).
  • Ik kan voorbeelden noemen van activerende teksten.
  • Ik kan benoemen voor welk leespubliek een tekst geschreven is.
  • Ik kan de leesstrategie zoekend lezen gebruiken.
  • Ik kan signaalwoorden van een tegenstellend tekstverband herkennen en benoemen.



Slide 4 - Tekstslide

5.2 Lezen
  • Zie extra leestaak op blz. 214 + 215



Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1a.
Wat voor soort tekst is dit?
A
een krantenbericht over kip
B
een reclameposter over kip
C
een stripboek over kip

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 1b en 1c.
  • Wat is het woordgrapje in de tekst?
  • Wat wordt bedoeld met de zin: Kip is puur natuur



Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1d.
Wat wordt er bedoeld met 'Kip houdt ook van jou'?
A
Kip is gezond.
B
Kip is lekker.
C
Kip is goedkoop.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van tekst 1?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 9 - Quizvraag

Voor wie is deze tekst geschreven?
A
voor mensen die nog niet zo vaak kip eten
B
voor mensen die heel vaak kip eten
C
voor mensen die kip vies vinden

Slide 10 - Quizvraag

5.3 Woorden
  • Ik kan de betekenis van de behandelde woorden opnoemen.
  • Ik kan de behandelde woorden op de juiste manier in een zin gebruiken.



Slide 11 - Tekstslide

5.4 Grammatica
  • Ik kan uitleggen wat een voorzetsel is.
  • Ik kan uitleggen wat een telwoord is.
  • Ik kan een  voorzetsel in een zin herkennen en benoemen.
  • Ik kan een telwoord in een zin herkennen en benoemen.


Slide 12 - Tekstslide

5.4 Grammatica
  • Zie 'extra grammatica' op blz. 212


Slide 13 - Tekstslide

Noteer de voorzetsels van opdracht 2 met een spatie ertussen.

Slide 14 - Open vraag

Zie opdracht 4

Ik moet vaak .... je denken.
A
van
B
voor
C
aan
D
met

Slide 15 - Quizvraag

Zie opdracht 4

Ze reageerden ... enthousiasme ... mijn voorstel.
A
van - op
B
met - op
C
van - voor
D
met - voor

Slide 16 - Quizvraag

Zie opdracht 4

Ik ben erg ... de indruk ... deze prestatie.
A
van - met
B
in - van
C
onder - met
D
onder - van

Slide 17 - Quizvraag

Zie opdracht 4

Pak je boek ... je tas en open het ... bladzijde 42.
A
uit - op
B
uit - van
C
uit - naar
D
in - op

Slide 18 - Quizvraag

Zie opdracht 4

... die sport moet je ... een team willen spelen.
A
Voor - in
B
Voor - met
C
Met - in
D
Met - bij

Slide 19 - Quizvraag

Benoem de woorden

Kies uit: LW, ZN, BN, WW, VZ, TW


  • We hebben in de vakantie een zware tocht gemaakt.


  • Tijdens het toernooi kijken we elke avond voetbal.


Slide 20 - Tekstslide

5.5 Spelling
  • Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen.
  • Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden, eindigend op een -s, correct spellen.


Slide 21 - Tekstslide

5.5 Spelling
  • Zie extra spelling op blz. 213

Slide 22 - Tekstslide

Zie opdracht 2.
Noteer de juiste voltooid deelwoorden met een spatie ertussen.

Slide 23 - Open vraag

Zie opdracht 3.
Noteer de juiste voltooid deelwoorden met een spatie ertussen.

Slide 24 - Open vraag

Zelfstandig werken
  • Wat?              5.8 opdracht 1 t/m 6
  • Hoe?             Zie stoplicht! Muziek luisteren mag.
  • Hulp?            Buurman of -vrouw, docent
  • Tijd?               Tot 14.58 uur
  • Resultaat?   Opdrachten netjes in schrift, let op hoofdletters en

                                  leestekens

  • Klaar?             Nakijken: alle gemaakte opdrachten hoofdstuk 5

Slide 25 - Tekstslide