Bij Les 5 van niveau 1S

Bij Les 5 van niveau 1S
  • Decimalen
  1. Optellen en aftrekken
  2. Vermenigvuldigen  met 10 en 100 
  3. Delen door 10 en 100
  • Afronden
  • Gemiddelden Berekenen
  • Contextsommen 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bij Les 5 van niveau 1S
  • Decimalen
  1. Optellen en aftrekken
  2. Vermenigvuldigen  met 10 en 100 
  3. Delen door 10 en 100
  • Afronden
  • Gemiddelden Berekenen
  • Contextsommen 

Slide 1 - Tekstslide

Decimalen optellen
Decimaal getal = een kommagetal

Waar moeten we om denken als we twee decimale getallen of een decimaal getal met een heel getal bij elkaar optellen?

ZET DE KOMMA'S ONDER ELKAAR

Slide 2 - Tekstslide

0,2 + 0,6 =

0,1 + 1,18 =

Slide 3 - Open vraag

Decimalen van elkaar aftrekken

0,15 - 0,12 =

1,3 - 0,06 =

Slide 4 - Tekstslide

Decimalen vermenigvuldigen
Voorbeelden:
3 X 0,2 =
3 X 0,5 =
4 x 1,3 =

NB! Je mag eerst de komma weghalen. 
VERGEET DEZE DAN NIET TERUG TE PLAATSEN!!


Slide 5 - Tekstslide

Decimalen vermenigvuldigen met 10 of 100
Voorbeelden:
0,43 x 10 = 4,3
0,43 x 100 = 43
Zie je het verschil?

Bij x10 => komma schuift één plaats naar rechts
bij x 100 => Komma schuift twee plaatsen naar Rechts

Slide 6 - Tekstslide

Decimalen delen door 10 of 100
Voorbeelden:
43 : 10 = 4,3  
625 : 100 = 6,25
Zie je het verschil?

Bij :10 => komma schuift één plaats naar links
bij : 100 => Komma schuift twee plaatsen naar Links

Slide 7 - Tekstslide

Afronden van decimalen
Bij afronden op één decimaal => Kijk naar het tweede cijfer achter de komma
0,23 wordt 0,2     (< 5)
0,38 wordt 0,4     ( >5)
Bij afronden op twee decimalen => Kijk naar het derde cijfer achter de komma
0,236 wordt 0,24     (>5)
0,793 wordt 0,79     (<5)
0,795 wordt 0,80     (=5)

Slide 8 - Tekstslide

Gemiddelden Berekenen
Hoe doe je dat?

Je telt alle getallen bij elkaar op en deelt het totaal door het aantal getallen!

Dus: 5 + 8 + 9 + 4 + 4 = 30
Gemiddelde = 30 : 5 = 6

Slide 9 - Tekstslide

Het rapport is binnen.
Je hebt de volgende cijfers: 8 7,5 6,5 4 6 9
Wat is je gemiddelde cijfer? (afronden op één decimaal)

Slide 10 - Open vraag

Verhaaltjes sommen
LEES GOED!
LEES NOG EEN KEER!
GEBRUIK PEN EN PAPIER!
WATWORDT ER GEVRAAGD?

Slide 11 - Tekstslide

Julia kan de scooter van haar vriendin overnemen.
Haar vriendin vraagt er € 420,- voor.
Julia heeft 3 uur gewerkt en heeft daarmee € 18,- verdiend.
Hoeveel uur moet Julia nog werken om de scooter te kunnen kopen?

Gebruik Pen en Papier!


Slide 12 - Tekstslide

Maak Les 5

Bij vragen => Kom naar mij toe.
Bij vragen thuis => schrijf ze op of maak een schermprint (daarna gewoon door gaan)

Slide 13 - Tekstslide