In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Deze les:
Uitleg voorbereiding debat (doe mee in Lessonup)
Argumentatie en drogredenen
2x nieuwsquiz
Slide 1 - Tekstslide
Het debat
De voorbereiding
Slide 2 - Tekstslide
Debatstelling zoeken
Kijk op debatstellingen.nl vanaf niveau 2.
Lever maandag 19 april de gekozen stelling in bij de docent.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe bereid je je voor op een goed debat?
Slide 4 - Woordweb
Voorbereiden
Zorg voor goede bronnen (kranten, wetenschappelijke artikelen, tijdschriften, onderzoeken etc.)
Ten minste één week voor het debat lever je per tweetal de uitwerking en bronnenlijst in.
Zorg dat je zelf ook een exemplaar van de voorbereiding hebt.
Slide 5 - Tekstslide
Tips voorbereiding
Maak goede afspraken met elkaar:
Wie is de eerste en wie is de tweede spreker. Kijk daarbij naar elkaars kwaliteiten: Wie kan goed uitleggen? Wie kan goed aanvallen?
Blijf in het debat niet hangen in één punt. Je moet tenslotte minstens twee clashes hebben.
Bespreek voor ronde twee wie begint en welke nieuwe argumenten ieder mag inbrengen.
Denk bij ieder argument ook na over goede, sprekende voorbeelden. Die kunnen je helpen om een levendig verhaal te houden.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe bereid je je voor?
Voorbeeld.
Slide 7 - Tekstslide
Standpunt en argumentatie
Argumenten
Drogredenen
Slide 8 - Tekstslide
Subjectieve argumenten hebben over het algemeen meer overtuigingskracht dan objectieve argumenten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Soorten argumenten
Objectieve argumenten --> feitelijke argumenten
Deze argumenten zijn controleerbaar. Je kunt onderzoeken of aantonen of de gegevens juist zijn. Feiten of resultaten uit een wetenschappelijk onderzoek zijn voorbeelden hiervan.
Deze argumenten zijn niet-feitelijk en gebaseerd op een gevoel, emotie, overtuiging, ervaring, geloof, normen en waarden of vermoedens.
Slide 10 - Tekstslide
Soorten argumenten
Objectieve argumenten --> feitelijke argumenten
Subjectieve argumenten --> waarderende argumenten
Slide 11 - Tekstslide
Wonen langs de snelwegen is ongezond, want een verhoogde concentratie fijnstof in de lucht kan leiden tot een toename van luchtwegklachten.
A
Objectief argument
B
Subjectief argument
Slide 12 - Quizvraag
Mening: Het is niet nodig dat voetbalclubs de politie-inzet rondom wedstrijden zelf gaan betalen.
Argument 1: De politie-inzet kost volgens het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme gemiddeld 40.000 euro per wedstrijd
A
Objectief argument
B
Subjectief argument
Slide 13 - Quizvraag
Mening: Het is niet nodig dat voetbalclubs de politie-inzet rondom wedstrijden zelf gaan betalen.
Argument: Voetbalclubs doen al heel erg hun best om de veiligheid te waarborgen.
A
Objectief argument
B
Subjectief argument
Slide 14 - Quizvraag
Het zou goed zijn als filosofie een schoolvak wordt bij ons op school, want je leert er kritisch van denken en het is machtig interessant te lezen hoe anderen tegen de wereld en het leven aankijken.
A
Objectieve argumentatie
B
Subjectieve argumentatie
Slide 15 - Quizvraag
Aanvaardbaarheid argumentatie
Relevantie: is het argument relevant. Sluit het argument aan op de stelling?
Consistentie: spreken de argumenten elkaar niet tegen?
Betrouwbaarheid bron: is de bron onafhankelijk en deskundig?
Slide 16 - Tekstslide
Drogredenen
Onjuiste argumenten die bewust of onbewust worden gebruikt in een redenering.
Als je een drogreden snel herkent, kun je kritisch zijn op je eigen en andermans redenering. Je reageert adequaat en je versterkt zo je eigen standpunt.
Slide 17 - Tekstslide
Drogredenen
Je kunt argumentatiefouten per ongeluk maken als je niet alle consequenties van een argument voldoende hebt doordacht. Je kunt dit soort fouten ook bewust maken, dan zijn het argumentatietrucs.
Ervaren debaters gebruiken soms argumenten die alleen maar bedoeld zijn om gelijk te krijgen, om de luisteraar te manipuleren of om lachers op de hand te krijgen.