Decimale getallen zijn getallen met een komma. De cijfers achter de komma heten decimalen.
Bijvoorbeeld Het getal 4 is geen decimaal getal. Het getal 4,2 heeft 1 decimaal. Het getal 4,23 heeft 2 decimalen. Een getal kan oneindig veel decimalen hebben.
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
- Uitleg optellen en aftrekken
- Oefeningen maken
- Blooket rekenen
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
• gehele getallen en decimale getallen bij elkaar optellen.
• gehele getallen en decimale getallen van elkaar
aftrekken.
• de begrippen som en verschil gebruiken.
Slide 5 - Tekstslide
Optellen
Soms moet je getallen bij elkaar optellen.
Het antwoord is de som van de getallen.
4 + 5 = 9 9 is de som van 4 en 5
4,2 + 5,6 = 9,8 9,8 is de som van 4,2 en 5,6
Slide 6 - Tekstslide
Optellen
Als je kommagetallen zonder rekenmachine moet optellen,
schrijf je komma getallen onder elkaar op.
Zorg er dan voor dat de komma's van beide getallen recht onder elkaar staan.
Slide 7 - Tekstslide
Aftrekken
Soms moet je getallen van elkaar aftrekken.
Het antwoord is het verschil van de getallen.
5 − 2 = 3 3 is het verschil van 5 en 2
5,6 − 4,2 = 1,4 1,4 is het verschil van 5,6 en 4,2
Slide 8 - Tekstslide
Aftrekken
Optellen en aftrekken gaat natuurlijk gemakkelijker met je rekenmachine.
Maar let dan wel op: soms moet je een punt gebruiken in plaats van de komma!
Slide 9 - Tekstslide
Opdrachten
https://maken.wikiwijs.nl/57051/#!page-1978559
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoel
• gehele getallen en decimale getallen bij elkaar optellen.