thema 6 Erfelijkheid (en evolutie) 2KGT toets A bs 1 t/m 3 GN

Thema 6
Erfelijkheid (en evolutie) 2KGT
bs 1 t/m 3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 6
Erfelijkheid (en evolutie) 2KGT
bs 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

A: juist / onjuist vragen

Slide 2 - Tekstslide

Het genotype van een organisme komt tot stand door het fenotype en door invloeden uit het milieu.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Elke zaadcel heeft een ander genotype.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een eeneiige tweeling heeft hetzelfde genotype.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Rode bloedcellen bevatten chromosomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

B: Meerkeuzevragen

Slide 7 - Tekstslide

Een cel van de nier heeft een celkern.
Hoeveel chromosomen komen voor in de kern van een niercel van een vrouw?
A
0
B
23
C
46
D
92

Slide 8 - Quizvraag

Welke cel(len) bevat(ten) 23 chromosomen?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.


A
een eicel
B
een darmcel
C
een zaadcel
D
een zenuwcel

Slide 9 - Quizvraag

Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
Tijdens de …
A
bevruchting van de eicel door een zaadcel.
B
vorming van de eicel die de zaadcel later bevrucht.
C
vorming van de zaadcel die de eicel later bevrucht.
D
geboorte van de baby.

Slide 10 - Quizvraag

Een lichaamscel deelt in tweeën.
Hoe noem je deze delen?
A
dochtercellen
B
eicellen
C
moedercellen
D
vadercellen

Slide 11 - Quizvraag

C: Andere typen vragen

Slide 12 - Tekstslide

In de kern van een cel van een kat zitten 19 chromosomen.
Deze cel is een ...
A
lichaamscel
B
geslachtscel

Slide 13 - Quizvraag

Thea en Nico doen de volgende uitspraken over chromosomen.
Nico zegt: ‘Chromosomen bevatten veel genen.’
Thea zegt: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’
Wie heeft of wie hebben gelijk?

A
alleen Thea
B
alleen Nico
C
beide hebben gelijk
D
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

In de afbeelding zie je twee stadia uit het leven van een bonenplant. In tekening 1 van afbeelding 1 is een jonge bonenplant getekend. In tekening 2 is dezelfde plant op een later tijdstip getekend. 

Slide 15 - Tekstslide

De plant van tekening 1 heeft .... hetzelfde genotype als de plant van tekening 2
A
wel
B
niet

Slide 16 - Quizvraag

Plant 1 en plant 2 hebben ... hetzelfde fenotype
A
wel
B
niet

Slide 17 - Quizvraag

extra basisstof

Slide 18 - Tekstslide

Nieuwe bloedtest/Syndroom van Edwards
Zwangere vrouwen kunnen prenataal onderzoek laten doen, bijvoorbeeld een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie. Vanaf 1 april 2014 kunnen zwangere vrouwen ook kiezen voor een bloedtest. Deze bloedtest wordt de ‘NIPT-test’ genoemd. De NIPT-test verhoogt de kans op een miskraam niet. Tijdens de bloedtest neemt de arts een buisje bloed af bij de moeder. Daarin zit ook DNA van het kind. Laboranten kunnen zien of het kind een afwijking heeft, bijvoorbeeld het syndroom van Down of het syndroom van Edwards. Kinderen met het syndroom van Edwards hebben een klein hoofd, misvormde oren en een kleine mond. De meeste kinderen met dit syndroom overlijden jong.

Slide 19 - Tekstslide

Kinderen met het syndroom van Edwards hebben 3 keer het chromosoom 18.
Hoeveel chromosomen hebben zij per lichaamscel?
A
2
B
23
C
46
D
47

Slide 20 - Quizvraag

Einde van de toets

Slide 21 - Tekstslide