Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3F Aan elkaar schrijven
Lesdoel
Deze les gaan we het hebben over het aan elkaar schrijven van woorden.
Lesdoelen:
je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven;
voorbereiding op het examen schrijven.
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lesdoel
Deze les gaan we het hebben over het aan elkaar schrijven van woorden.
Lesdoelen:
je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven;
voorbereiding op het examen schrijven.
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Vorige les hebben we het gehad over samenstellingen en wel/geen 'n'.
We gaan kort even kijken wat jullie daar nog van weten.
Slide 2 - Tekstslide
timer
0:10
1. apentrots
2. apetrots
Welke is correct en waarom?
Slide 3 - Woordweb
timer
0:10
1. rijstenpap
2. rijstepap
Welke is correct en waarom?
Slide 4 - Woordweb
timer
0:10
1. groentensoep
2. groentesoep
Welke is correct en waarom?
Slide 5 - Woordweb
Samenstellingen
Schrijf -en als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft.
Let op bij de volgende zaken:
Als het eerste deel van het woord verwijst naar iemand of iets waar er maar
één
van is, dan schrijf je één 'e':
maneschijn.
Als het om een
bijvoeglijk naamwoord
gaat dat door het eerste deel versterkt wordt, dan schrijf je een 'e':
beregoed, apetrots.
Als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is dat
geen meervoud
heeft, schrijf je 'e':
rijstepap.
Als het meervoud alleen
een -s
krijgt of eindigt met
een stomme -e +n/+s
:
groentesoep.
Als het eerste deel van een
werkwoord
komt:
spinnewiel, huilebalk.
Slide 6 - Tekstslide
6
Slide 7 - Video
00:15
Hoe schrijf je het?
timer
0:15
A
staaldraad-bedrijf
B
staaldraadbedrijf
C
staaldraad bedrijf
D
staal-draad-bedrijf
Slide 8 - Quizvraag
00:46
woonachtig / woonplek
Welke stelling is waar?
timer
0:15
A
Beide zijn voorbeelden van samenstellingen.
B
Alleen 'woonachtig' is een samenstelling.
C
Alleen 'woonplek' is een samenstelling.
D
Beide zijn geen voorbeelden van een samenstelling.
Slide 9 - Quizvraag
01:16
Hoe schrijf je voluit het getal 4003?
timer
0:15
A
vierduizenddrie
B
vier-duizend-drie
C
vier duizend drie
D
vierduizend drie
Slide 10 - Quizvraag
01:39
Welke zin is juist geschreven?
timer
0:15
A
Ik kijk ertegen op.
B
Ik kijk ertegenop.
C
Ik kijk er tegen op.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.
Slide 11 - Quizvraag
02:16
1. Er is een te veel aan werknemers.
2. Jij hebt te veel gegeten.
Welke stelling is juist?
A
Beide zinnen zijn juist geschreven.
B
Beide zinnen zijn onjuist geschreven.
C
Alleen zin 1 is juist gescrheven.
D
Alleen zin 2 is juist geschreven.
Slide 12 - Quizvraag
01:15
Hoe schrijf je voluit het getal 22?
timer
0:15
A
tweeëntwintig
B
twee-en-twintig
C
tweëntwintig
D
twee en twintig
Slide 13 - Quizvraag
Aan de slag!
Taal Integraal
3F Taalverzorging, Algemene Spelling, Algemene spelling: Theorie en korte oefening:
Aaneenschrijven van woorden (49 vragen)
Succes :)
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Week 4 - samenstellingen en hen/hun
Mei 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Aaneenschrijven, tussenklanken en koppelteken
Maart 2024
- Les met
42 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Stijl herhaling
Juni 2024
- Les met
22 slides
Creatief schrijven & spelling les 5: samengestelde woorden
Februari 2023
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
3F Meervoud
Mei 2022
- Les met
40 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Samenstellingen
Juni 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
BB KB 4 les 2 toetsvoorbereiding TW2 - TV p1t/m4
Januari 2021
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Les 2. Samenstellingen
November 2022
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1