Par. 3.2 Democratie in Nederland

3.2 DEMOCRATIE IN NEDERLAND
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 DEMOCRATIE IN NEDERLAND

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen opschrijven
  1. Hoe werd Nederland vanaf 1815 bestuurd?

2 minuten
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Lees "Het bestuur van Nederland" op blz. 43
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Studiewijzer 2mhs1
14/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
17/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
21/11: Par. 3.2 Democratie in Nederland
24/11: Par. 3.2 Democratie in Nederland
28/11:  Par. 3.2 Democratie in Nederland
01/12: SO par. 3.1 en 3.2
05/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
08/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
12/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
15/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
19/12: Sportactiviteit
22/12:  Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
Kerstvakantie
09/01 ( Par. 3.4) en 10/11 (herhalen) daarna toetsweek p2. 
TOETSWEEK P2
HOOFDSTUK 3

Slide 3 - Tekstslide

Studiewijzer 2mh3
15/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
17/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
22/11: Par. 3.2 Democratie in Nederland 
24/11: Par. 3.2 Democratie in Nederland
29/11: Par. 3.2 Democratie in Nederland
01/12: SO par. 3.1 en 3.2
05/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
08/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
13/12:  Par. 3.3 Politiek en samenleving
15/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
20/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
22/12 Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
Kerstvakantie
10/01 en 12/01, daarna toetsweek p2. 

TOETSWEEK P2
HOOFDSTUK 3

Slide 4 - Tekstslide

Programma
1. Uitleg par. 3.2
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Afsluiten
Tijd over? Quiz

Slide 5 - Tekstslide

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
Achtergrond:
  • Napoleon werd verslagen
  • Congres van Wenen
  • Willem I wordt koning. 
  • De Nederlanden was een constitutionele monarchie

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent "constitutionele monarchie?"

Slide 7 - Open vraag

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
Nederland had een parlement: de Staten-Generaal

Eerste Kamer: gekozen door de koning. 
Tweede Kamer

Samen vormen ze het parlement

Slide 8 - Tekstslide

Wie kiest NU de leden van de Tweede kamer?
A
De koning
B
De Provinciale Staten
C
Het volk
D
De Tweede Kamer

Slide 9 - Quizvraag

Hoe werden de leden van de Tweede Kamer gekozen in 1815?
  • Edelen en regenten kozen de leden van de Provinciale Staten
  • De Provinciale Staten zijn de volksvertegenwoordiging van de provincie. 
  • De leden van de Tweede Kamer werden gekozen door de leden van de Provinciale Staten .

Slide 10 - Tekstslide

Wie had vanaf 1815 de macht?
Het parlement moest nieuwe wetten goedkeuren, maar had weinig macht. 

De koning was het staatshoofd en regeringsleider
Koning Willem I was staatshoofd (de persoon met het hoogste gezag in de staat) en regeeringsleider (aanvoerder van de regering die bestond uit hemzelf en zijn ministers).


Slide 11 - Tekstslide

Hoe veel macht had de koning?
  • Ministers benoemen en ontslagen. 
  • Hij besliste in zijn eentje over het leger, de buitenlandse politiek en de kolonies. 
  • Mocht geld uitgeven zonder het parlement te informeren. 

Tot 1830 een autoritaire bestuur... en de Belgen waren ontevreden!

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek blz. 50 opdracht 1
Leerdoelen antwoorden
10 minuten
Zelfstandig

Eerder klaar? Leer de begrippen uit je hoofd uit blz. 52
timer
10:00
Leerdoel: Hoe werd Nederland vanaf 1815 bestuurd?

Slide 13 - Tekstslide

Een staatshoofd is...
A
De baas van de Tweede Kamer.
B
Persoon met het hoogste gezag in het land.
C
De eerste minister

Slide 14 - Quizvraag

De regeringsleider is...
A
Aanvoerder van de regering.
B
Aanvoerder van het leger.
C
Voorzitter van de Eerste Kamer.

Slide 15 - Quizvraag

Wie had de macht in de Nederlanden in 1815?
A
De Staten-Generaal
B
Alleen de Eerste Kamer
C
De Provinciale Staten
D
De koning

Slide 16 - Quizvraag

Wie heeft de macht in Nederland nu?
A
De koning
B
De Staten-Generaal
C
De minister president
D
De regering.

Slide 17 - Quizvraag


Belgische Revolutie (Opstand)
1830-1839



Gevolgen:
- 1839: Nederland erkent onafhankelijk België
- NL verliest groot deel van industrie en grondstofbronnen
- 1840: Willem I afstand v/d troon >> Willem II de nieuwe koning

Slide 18 - Tekstslide

De Liberalen
Burgers die streven naar meer vrijheid zijn liberalen

Het parlement moet door verstandige burgers worden gekozen.
De regering moest het parlement controleren. 

  • Het liberalisme is een politieke stroming.
  • Partijen zoals de VVD en PVV zijn liberaal. 

Slide 19 - Tekstslide

Afgelopen les...
  • Constitutionele monarchie
  • Parlement: Eerste en Tweede Kamer. 
  • Regeren van koning Willem I: staatshoofd en regeringsleider. 
  • Belgische Opstand
  • Liberalen

Slide 20 - Tekstslide

Liberalen
Fabrikanten, ondernemers, bankiers steunden de liberalen.
De overheid moest zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.
Zo min mogelijk regels.

Slide 21 - Tekstslide

Willem II
Willem II volgde in 1840 zijn vader op.
Hij regeerde net zo als zijn vader.
Willem II was de baas en de ministers zijn assistenten.
Willem II zette de grondwet en het parlement buitenspel.

Willem I trad af omdat hij niet wilde dat ministers voortaan elk besluit van de koning mee ondertekenden. Daardoor zou hij niet meer alleen kunnen beslissen. Willen I accepteerde die beperkingen van zijn macht. 

Slide 22 - Tekstslide

Koning Willem II
Willem II regeerde in feite alleen.

Koning Willem II wilde helemaal geen veranderingen.
Grondwetswijzigingen werden door hem altijd afgewezen.

Slide 23 - Tekstslide

1848
In 1848 was het onrustig in Europa.
Revoluties in Frankrijk, Pruisen en Oostenrijk.
Ook op de Dam in Amsterdam was het onrustig.

Slide 24 - Tekstslide

Nachtje slapen
In 1848 "veranderde koning Willem II in 1 nacht van conservatief in liberaal."
Koning Willem II was bang voor een revolutie en vroeg Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven!

Slide 25 - Tekstslide

Nieuwe grondwet
  • Parlementaire stelsel (het parlement heeft het hoogste gezag en controleert de regering. De regering mag alleen geld uitgeven met toestemming van het parlement).
  • De koning is nog steeds staatshoofd, maar geen regeringsleider. Dat werd de minister-president (aanvoerder van de ministers).
  • Kabinet: komen bij elkaar in het ministerraad
  • Tweede Kamer wordt gekozen door het volk en de Eerste Kamer door de Provinciale Staten. 

Slide 26 - Tekstslide

Rechtstreekse verkiezingen
Om de vier jaar kwamen er rechtstreekse Tweede Kamerverkiezingen.
Mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen.
Beperkt kiesrecht: censuskiesrecht.

Slide 27 - Tekstslide

Algemeen kiesrecht 
Mannen: 1917
Vrouwen: 1919

Nederland werd een parlementaire democratie: bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van een parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Leerdoelen beantwoorden
Minimaal 5 zinnen per vraag!!!

1. Wat veranderde door de grondwet van 1848?
2. Hoe werd het kiesrecht uitgebreid?

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten maken

Maak alle opdrachten van par. 3.2 op blz. 50 en 51


Tot volgende keer!

Slide 31 - Tekstslide

Geef de les een cijfer
0100

Slide 32 - Poll