Spelling PV vt & VD

Nederlands
Jaar 1
Sportmarketing
Spelling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Jaar 1
Sportmarketing
Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nog even terug naar vorige week

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

vooruitblik

.... heb je geleerd hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd vervoegt (= in de juiste vorm in een zin zet).
.... heb je geleerd hoe je het voltooid deelwoord gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is de verleden tijd van:
scheppen (betekenis van 'maken')
A
schepte
B
schepde
C
schiep
D
schop

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
bederven
A
bedorf
B
bedierf
C
bederfte
D
bederfde

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
juichen
A
juichde
B
juichte
C
jooch
D
joog

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
werpen
A
werpte
B
werpde
C
worp
D
wierp

Slide 12 - Quizvraag

Mijn broer (kleden) zich gistermorgen heel langzaam aan.
A
kleed
B
kleedt
C
klede
D
kleedde

Slide 13 - Quizvraag

Hij (fietsen) naar huis.
A
fietstte
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 14 - Quizvraag

Vorige jaar ...... ik naar een nieuwbouwhuis in de Marslanden.
A
verhuiste
B
verhuis
C
verhuizde
D
verhuisde

Slide 15 - Quizvraag

Toen de afspraak uitliep, ...... Flip de laatste trein
A
miste
B
mistte
C
misde
D
misdte

Slide 16 - Quizvraag

Hij (antwoorden) snel.
A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoordte
D
antwoortte

Slide 17 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is de vorm die je kunt zetten achter: 

hij heeft …
hij is … 
er wordt …

Slide 20 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord schrijf je meestal als:

ge + ik-vorm + t                         ge + fiets + t = gefietst (vt: fietste)
of 
ge + ik-vorm + d                        ge + luister + d = geluisterd (vt: luisterde)

Niet: als het ww al begint met een voorvoegsel (ge-, be-, ver- enz.)
NIet: bij sterke ww / klankverandering

Slide 21 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Ook bij het voltooid deelwoord kun je 't Kofschip gebruiken om te kijken of er een d of een t aan het eind komt.

verbazen: 
stam = verbaz
z niet in 't kofschip
vd = verbaasd

Slide 22 - Tekstslide

Hij heeft haar (beschermen).
A
beschermd
B
beschermt
C
beschermdt
D
beschermde

Slide 23 - Quizvraag

Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald
C
betaaldt
D
betaalte

Slide 24 - Quizvraag

Het heeft afgelopen nacht streng (vriezen).
A
gevriest
B
gevriesd
C
gevroren
D
gevorst

Slide 25 - Quizvraag

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekendt
B
bekende
C
bekent
D
bekend

Slide 26 - Quizvraag

We hebben onze muren gisteren geel (verven).
A
geverfd
B
geverft
C
geverdt
D
geverven

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide