2V H5 par. 3

Welke drie soorten van ethiek zijn er en leg uit wat ze betekenen.
1 / 43
volgende
Slide 1: Open vraag
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welke drie soorten van ethiek zijn er en leg uit wat ze betekenen.

Slide 1 - Open vraag

Huiswerk gemaakt?
Maken van H5
Par. 1: opdr. 1-4 
Par. 2: opdr. 5-10

Slide 2 - Tekstslide

Ethiek

Slide 3 - Tekstslide

Optieken


Een optiek is een benaderingswijze: een manier van kijken naar de werkelijkheid


I

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ethische optiek
Wanneer je ethisch naar iets gaat kijken dan kijk je naar  de menswaardigheid van ons handelen:
menswaardig betekent met respect voor onze menselijkheid

Wat is het juiste handelen; welke keuze(s) 
moet ik maken?

De vraag naar het juiste (menswaardige) handelen kun je heel verschillend beantwoorden. Want wat is eigenlijk menswaardig te noemen?







Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Drie opties: Niets doen (kind gaat dood), oude man aanrijden, chauffeur opofferen. Wat zou jij doen en waarom?

Slide 14 - Open vraag

Keuze in perspectief
Achter je keuze ligt waarschijnlijk een ethische theorie.
Koos je in eerste instantie voor de oude man omdat hij waarschijnlijk het minst lang te leven heeft? Dat is typisch een utilaristische keuze.

Deed je niets, omdat je bijvoorbeeld vindt dat dat jongetje zelf had moeten uitkijken, dan bevind je je meer in de plicht-ethiek.

We gaan eerst aan de slag met het utilisme en de gevolg-ethiek.

Slide 15 - Tekstslide

Moraal: waarden + normen
  • Iedereen heeft dingen die hij of zij belangrijk en waardevol vindt: je waarden. Voorbeelden van waarden zijn vriendschap, vrijheid, gezondheid, eerlijkheid enz.
  • Bij je waarden maak je normen: regels die je waarden ondersteunen (bijvoorbeeld bij de waarde eerlijkheid kan de norm horen: nooit liegen)
  • Samen vormen je waarden en normen je moraal: hoe jij vindt dat mensen zich moeten gedragen


Slide 16 - Tekstslide

Ethisch dilemma
  • Een ethisch dilemma ontstaat wanneer je een keuze moet maken tussen twee waarden.
  • Beide waarden vind je belangrijk en wil je dus bereiken, maar dat gaat niet: soms ontstaan er situaties waarin je een keuze moet maken omdat beide waarden elkaar tegenspreken of met elkaar botsen. 
  • Nadenken over de beste optie noemen we ethisch denken.

Slide 17 - Tekstslide

Ethische vragen
We gaan oefenen met een aantal vragen.
Denk goed na voor je antwoord geeft; 
er kan gevraagd worden naar een 
toelichting.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

20 jaar gevangenisstraf voor drugshandel op een festival is...
A
Een te lage straf
B
Een terechte straf
C
Een te hoge straf

Slide 20 - Quizvraag

Onderbouw je keuze uit de vorige slide

Slide 21 - Open vraag

0

Slide 22 - Video

Wie zat hier fout?
A
Glennis Grace
B
De automobilist
C
Allebei

Slide 23 - Quizvraag

Onderbouw je keuze uit de vorige slide

Slide 24 - Open vraag

Ethische theorie 1: Hedonisme (doelethiek)
Epicurus:

  • Volgens deze oud-Griekse filosoof gaat het in het leven om geluk.
  • Gelukkig zijn bereik je volgens hem door te proberen pijn te vermijden en het genot na te streven
  • Hoe sneller je tevreden bent, hoe sneller je gelukkig bent.
  • Soms moet je wat ellende accepteren als je weet dat er daarna iets goeds komt, maar ook: soms moet je iets leuks niet doen als je weet dat er daarna ellende van komt. 

Slide 25 - Tekstslide

Ethische theorie 2: Utilisme (doelethiek)
  • Je handeling is ethisch juist (menswaardig) te noemen wanneer deze voor zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk geluk/voordeel oplevert.
  • Je maakt achteraf een balans op van de gevolgen die jouw keuze heeft gehad. 
  • Een handeling is goed als het voor zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen zorgt.
  • Een leugentje om bestwil zou dan niet erg zijn
  • Maar waar ligt dan de grens? Wie bepaalt welk soort geluk er moet gelden? Bepaalt de meerderheid altijd wat er dan gebeurt? 



Liegen? goed of fout?

Slide 26 - Tekstslide

kritische vragen: 

Een minderheid kan dus ongelukkiger worden want
het doel heiligt de middelen. 

( soms moeten er doden vallen om iets goeds te bereiken)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Kan volgens het utilisme een 'leugentje om bestwil' toegestaan zijn?
A
Ja, zolang je door te liegen het totale nut in de wereld vergroot.
B
Nee, liegen is altijd verkeerd ook al is je motief juist.

Slide 30 - Quizvraag

Is volgens het utilisme een ongelijke verdeling van welvaart toegestaan?
A
Nee, de welvaart moet altijd evenredig worden verdeeld.
B
Ja, zolang daardoor het totale nut in de wereld toeneemt.

Slide 31 - Quizvraag

Utilisme heeft oog voor...
A
het individu
B
de vrijheid
C
geluk voor iedereen
D
belang van de meerderheid

Slide 32 - Quizvraag

Casus
 Twee patiënten komen in aanmerking voor een donorhart; een vrouw van 60+ en een jonge vrouw. Jij moet als arts een keuze maken wie het hart mag ontvangen (een onwaarschijnlijk dilemma, maar toch). 
Vanuit het utilisme zou je een balans op moeten maken: eentje voor de oude vrouw en
eentje voor de jonge vrouw. In je balans moet je rekening houden met een aantal zaken: 

- Hoe is de levensverwachting?
- Hoeveel mogelijkheden tot gelukservaringen zijn
  er nog? 
- Wat is de kwaliteit van het huidige leven en het eventuele toekomstige leven?
- Wat is de betekenis van het leven voor de directe omgeving?

Slide 33 - Tekstslide

Geef nu jouw oplossing voor de casus uit de vorige slide

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video

Groepsopdracht voor 
7 en 14 december 
Een filosoof en zijn ethiek

Slide 36 - Tekstslide

Filosofen waar je uit kunt kiezen:

  • Aristoteles (384 - 322 v. Chr.)
  • Epicurus (342 - 271 v. Chr.)
  • David Hume (1711 - 1776)
  • Immanuel Kant (1724 - 1804)
  • Jeremy Bentham (1748 - 1832)
  • John Stuart Mill (1806 - 1873)

Slide 37 - Tekstslide

Groepsopdracht
  • Werk in groepjes van 4
  • Maak een presentatie met daarin: de theorie over de filosoof en de ethische theorie die hij ontwierp:  Wie was en wat is...? 
  • Link beide dingen dus goed aan elkaar 
  • Het moet duidelijk worden bij vorm van ethiek het hoort: doel-ethiek of plicht-ethiek

Slide 38 - Tekstslide

Presentaties
  • Niet alleen informatie uit je boek. Vul het aan!!
  • Duurt 10 minuten
  • Wordt beoordeelt op inhoud en vorm
  • Een power-point mag 
  • Filmpjes, Kahoots, Prezi's, LessonUp mag zeker!
  • Een stelling waar we (kort) over kunnen discussiëren die aansluit bij de ethische theorie van jullie filosoof.

Slide 39 - Tekstslide

I want to be entertained!

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
11 t/m 17 (H5 paragraaf 3)

Slide 41 - Tekstslide

De nieuwe donorwet
Bekijk het fragment Zondag met Lubach: De nieuwe donorwet en beantwoord de volgende vragen:
  1. Van welk type ethiek heeft D'66 gebruik gemaakt voor het ontwerp van de nieuwe donorwet? Leg uit.
  2. Formuleer met behulp van de plichtethiek een bezwaar tegen deze wet.
  3. Wat vind je van het alternatief dat Lubach geeft? Motiveer je antwoord.

Slide 42 - Tekstslide

Boeken op tafel, chromebooks blijven dicht.

Puntenaantal van de toets
Huiswerk 
Paragraaf 3 bespreken
Groepsopdracht uitleggen

Slide 43 - Tekstslide