7.3 eten

7.3: Eten
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3: Eten

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht:
Maak opdracht 1 t/m 16 van par. 7.2 
Klaar? Lees blz. 38/39 en 41
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 7.3 deel 1 
  • Je kunt voedingstoffen en hun functie noemen.
  • Je kunt uitleggen wat gezond eten is en met de schijf van Vijf of een voedingsmiddelentabel bepalen of een maaltijd gezond is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn voedingstoffen en voedingsmiddelen? 
Voedingsmiddel = iets wat je eet of drinkt
Voedingsstof = zitten in een voedingsmiddel 
Voedingsvezels = onbruikbaar bestanddeel van voedsel (in bijv. bruin brood, groente en fruit), geen voedingsstof
            Waarom wel belangrijk? 

Slide 4 - Tekstslide

Plantaardige voedingsmiddelen
Dierlijke voedingsmiddelen

Slide 5 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt de 6 voedingsstoffen indelen in 3 groepen   
1. Energierijke stoffen
koolhydraten en vetten
2. Bouwstoffen
water, eiwitten, vetten en mineralen
3. Beschermende Stoffen
vitaminen en mineralen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De schijf van vijf

De grootte van het vlak zegt iets over de hoeveelheid die je nodig hebt van de voedingsmiddelen.

Onverzadigde vetten zijn beter dan verzadigde vetten!

Slide 9 - Tekstslide

Adviezen en schijf van vijf

Slide 10 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 7.3
Maken: opdracht 2 t/m 6, 10, 14 t/m 16, 18, 19, 22, 23 en 26

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 11 - Tekstslide

Startopdracht:
1. Maak een schema waarin je de 6 voedingsstoffen verdeeld over de 3 groepen.
2. Geef de definitie van een voedingsmiddel en voedingsstof, ADH en referentie-inname
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

7.3 Les 2

Slide 13 - Tekstslide

groepen voedingsstoffen
voedingsstoffen
Zoek bij elkaar
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
koolhydraten
vetten
eiwitten, vetten
mineralen, water


vitaminen
mineralen

Slide 14 - Sleepvraag

Welk vak van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
Groen
B
Blauw
C
Oranje
D
Paars

Slide 15 - Quizvraag

Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen

suiker

zetmeel
vetten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
mineralen
water

Slide 16 - Sleepvraag

Waar zijn voedingsvezels belangrijk voor?
A
voor de smaak
B
voor het kauwen
C
voor de darmen
D
voor het slikken

Slide 17 - Quizvraag

Waar zorgen de voedingsstoffen voor?
Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermstoffen
Energie
Groeien
Beschermen tegen ziektes

Slide 18 - Sleepvraag

Leerdoelen 7.3 deel 2 
  • Je kunt beschrijven hoe tandbederf ontstaat.
  • Je kunt beschrijven waardoor  verstopte bloedvaten kunnen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wat er kan gebeuren bij ondervoeding en overmatige voeding.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe kom je aan energie?
Je gebruikt energie om:
warm te blijven, te bewegen, na te denken, je eten te verteren

Deze energie haal je uit je eten en drinken.
Hierin zitten energierijke stoffen.
Energierijke stoffen:
  1. koolhydraten = verzamelnaam voor zetmeel en suikers (glucose en gewone tafelsuiker)
  2. vetten

Slide 20 - Tekstslide

Hoe houd je een gezond gewicht?


Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van 3 factoren:

-  leeftijd.

-  hoeveel je beweegt.

-  geslacht.

- omgevingstemperatuur

Slide 21 - Tekstslide

Grondstofwisseling
Hoeveelheid energie die je lichaam in rust gebruikt voor alle lichaamsprocessen. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel energie heb je nodig?
Energie wordt aangegeven met joules.
Verpakking: kilojoules (Kj) = 1000 joules
Energie ook vaak aangegeven in calorieën. 
1 kilocalorie (1 kcal) 1 kcal= 1000 calorieën.




Je kunt kilojoules en kilocalorieën 
in elkaar omrekenen

Slide 23 - Tekstslide

Hoe ontstaat een gaatje?

1. Suiker wordt omgezet in zuur door bacteriën, dit zuur tast tandglazuur aan.
2. Hierdoor lost tandbeen op en ontstaat een gaatje.

Pas op met frisdrank; deze dranken zijn al zuur en
zit ook veel suiker in!
Gebruik tandpasta met fluoride. 
Fluoride maakt glazuur sterker en beschermt tegen
gaatjes!


Slide 24 - Tekstslide

Waarom matig met vet?
Je hebt ongeveer 70 gram vet per dag nodig.
Krijg je meer energierijke stoffen binnen dan je lichaam nodig heeft dan slaat je lichaam dit op als vet en word je te dik.
Bij teveel vet vernauwen je bloedvaten door teveel cholesterol 

Slide 25 - Tekstslide

Hoge cholesterol
- Vernauwing bloedvaten -> hoge bloeddruk
- Verhoogde kans op hartinfarct of beroerte  



Slide 26 - Tekstslide

Overgewicht
-  meer kans op hart- en vaatziekten
-  meer kans op suikerziekte
-  slecht voor je gewrichten
 door overbelasting

Slide 27 - Tekstslide

Ondergewicht
Een te laag lichaamsgewicht noem je ondergewicht.
Hierbij kan er een tekort aan voedingsstoffen ontstaan.

Iemand met ondergewicht kan sneller ziek worden 
en is sneller moe en lusteloos.
Er is een grotere kans op botbreuken.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 7.2 en 7.3
Maken: 7.2: 1 t/m 16
7.3:  2 t/m 6, 10, 14 t/m 16, 18, 19, 22, 23 en 26

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 30 - Tekstslide

groepen voedingsstoffen
voedingsstoffen
Zoek bij elkaar
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
koolhydraten
vetten
eiwitten, vetten
mineralen, water


vitaminen
mineralen

Slide 31 - Sleepvraag

In welke regel staan alleen voedingsstoffen?
A
koolhydraten, rijst, mineralen
B
suiker, eiwitten, mineralen
C
voedingsvezels, suiker, koolhydraten
D
water, vitaminen, melk

Slide 32 - Quizvraag

Hieronder staan twee uitspraken over voedingsvezels. -
1. Voedingsvezels zijn voedingsstoffen.
2. Voedingsvezels zorgen ervoor dat je voedsel beter wordt verteerd.
Welke uitspraak is juist?
A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
uitspraken 1 en 2
D
geen van beide uitspraken

Slide 33 - Quizvraag

Beschermende stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 34 - Quizvraag

Energierijke stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 35 - Quizvraag

Je lichaam gebruikt niet altijd evenveel energie.

Op een koude dag verbruik je veel / weinig energie.

A
veel
B
weinig

Slide 36 - Quizvraag

Fluoride beschermt tegen gaatjes. Voor welke laag in de tekening is fluoride belangrijk?
A
Alleen laag 1
B
Alleen laag 1 en 2
C
Laag 1,2 en 3
D
Alleen laag 3

Slide 37 - Quizvraag

7.3 Les 3 
Eetstoornissen 

Slide 38 - Tekstslide

Eetstoornissen

Wat weet jij al van eetstoornissen?

- Vorm een tweetal (duo) en zoek informatie op over eetstoornissen.

- Welke eetstoornissen bestaan er zoal en wat kun jij er over vinden op het internet.

- Verzamel jullie informatie op de laptop


Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

In de volgende dia's extra video's met uitleg. 

Slide 41 - Tekstslide

0

Slide 42 - Video