7.3 eten

7.3: Eten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3: Eten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 7.3 
  • Je kunt voedingstoffen en hun functie noemen.
  • je kunt uitleggen wat gezond eten is en met de schijf van Vijf of een voedingsmiddelentabel bepalen of een maaltijd gezond is.
  • Je kunt beschrijven hoe tandbederf ontstaat.
  • Je kunt beschrijven waardoor  verstopte bloedvaten kunnen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wat er kan gebeuren bij ondervoeding en overmatige voeding.

Slide 2 - Tekstslide

Noem drie voedingsmiddelen

Slide 3 - Woordweb

Noem 3 voedingsstoffen

Slide 4 - Woordweb

Wat zijn voedingstoffen en voedingsmiddelen? 

Slide 5 - Tekstslide

Plantaardige voedingsmiddelen
Dierlijke voedingsmiddelen

Slide 6 - Tekstslide

Voedingsvezels



- geen voedingsstof!

- Stimuleert de darmen

- Voorkomt obstipatie ( verstopping)

- Zorgen voor een verzadigd gevoel

- in plantaardige voedingsmiddelen

- voedingsvezels worden zelf niet verteerd

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt de 6 voedingsstoffen indelen in 3 groepen:
Energierijke stoffen/ brandstoffen:
vetten en koolhydraten ( suikers, zetmeel)
Bouwstoffen:
water, mineralen en eiwit
Beschermende stoffen:
vitamine en mineralen
De 6 voedingsstoffen:

Slide 8 - Tekstslide

Adviezen en schijf van vijf

Slide 9 - Tekstslide

Schijf van vijf

Slide 10 - Tekstslide

groepen voedingsstoffen
voedingsstoffen
Zoek bij elkaar
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
koolhydraten
vetten
eiwitten, vetten
mineralen, water


vitaminen
mineralen

Slide 11 - Sleepvraag

Welk vak van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
Groen
B
Blauw
C
Oranje
D
Paars

Slide 12 - Quizvraag

Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen

suiker

zetmeel
vetten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
mineralen
water

Slide 13 - Sleepvraag

Waar zijn voedingsvezels belangrijk voor?
A
voor de smaak
B
voor het kauwen
C
voor de darmen
D
voor het slikken

Slide 14 - Quizvraag

Waar zorgen de voedingsstoffen voor?
Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermstoffen
Energie
Groeien
Beschermen tegen ziektes

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe kom je aan energie?
Je gebruikt energie om:
warm te blijven, te bewegen, na te denken, je eten te verteren

Deze energie haal je uit je eten en drinken.
Hierin zitten energierijke stoffen.
Energierijke stoffen:
  1. koolhydraten = verzamelnaam voor zetmeel en suikers (glucose en gewone tafelsuiker)
  2. vetten

Slide 16 - Tekstslide

Hoe houd je een gezond gewicht?

Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van je:

-  leeftijd.

-  hoeveel je beweegt.

-  geslacht.

- omgevingstemperatuur

Slide 17 - Tekstslide

Begrip:
Grondstofwisseling= hoeveelheid energie dat je lichaam in rust gebruikt voor alle lichaamsprocessen

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel energie heb je nodig?
Energie wordt aangegeven met joules.
Verpakking: kilojoules (Kj) = 1000 joules
Energie ook vaak aangegeven in calorieën
1 kilocalorie (1 kcal) 1 kcal= 1000 calorieën.



Je kunt kilojoules en kilocalorieën 
in elkaar omrekenen

Slide 19 - Tekstslide

Waarom matig met suiker en vet?


Je hebt ongeveer 250 gram koolhydraten (suikers & zetmeel) per dag nodig:
Wanneer heb je meer nodig?

Niet alle koolhydraten zijn gezond, bijvoorbeeld suikers.
Suikers kunnen zorgen voor tandbederf/ cariës (=gaatjes in je tanden en kiezen)

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ontstaat een gaatje?

  • Suiker wordt omgezet in zuur door bacteriën, dit zuur tast tandglazuur aan.
  • Hierdoor lost tandbeen op en ontstaat een gaatje.
Waarom niet teveel frisdranken / fruitdranken?
Deze dranken zijn al zuur en zit ook veel suiker in!
Waarom 2x per dag poetsen met fluoride tandpasta?
Fluoride maakt glazuur sterker!


Slide 21 - Tekstslide

Waarom matig met vet?
Je hebt ongeveer 70 gram vet per dag nodig.
Krijg je meer energierijke stoffen binnen 
dan je lichaam nodig heeft dan slaat je lichaam 
dit op als vet en word je dik.
Bij teveel vet vernauwen je bloedvaten 
door teveel cholesterol 

Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen teveel cholesterol
Vernauwing bloedvaten- hoge bloeddruk
Vernauwing van bloedvaten in kransslagader: gevaar hartinfarct

Hartinfarct= door een vernauwing in de kransslagader komt er te weinig bloed met zuurstof en voedingstoffen bij het hart, hierdoor sterft een stukje van de hartspier af.



Slide 23 - Tekstslide

Overgewicht en ondergewicht

Als je te veel eet en te weinig beweegt kun je overgewicht krijgen.
Als je te veel beweegt en te weinig eet kun je ondergewicht krijgen.

Slide 24 - Tekstslide

Overgewicht
-  meer kans op hart- en vaatziekten

-  meer kans op suikerziekte
 
-  slecht voor je gewrichten
 door overbelasting

Slide 25 - Tekstslide

ondergewicht
ondergewicht betekent dat je te weinig weegt.  
Gevaar bij ondergewicht is, dat bepaalde lichaamsfuncties uitvallen en het lichaam eigen eiwitten (van organen) gaat gebruiken om aan energie te komen

Slide 26 - Tekstslide

groepen voedingsstoffen
voedingsstoffen
Zoek bij elkaar
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
koolhydraten
vetten
eiwitten, vetten
mineralen, water


vitaminen
mineralen

Slide 27 - Sleepvraag

In welke regel staan alleen voedingsstoffen?
A
koolhydraten, rijst, mineralen
B
suiker, eiwitten, mineralen
C
voedingsvezels, suiker, koolhydraten
D
water, vitaminen, melk

Slide 28 - Quizvraag

Hieronder staan twee uitspraken over voedingsvezels. -
1. Voedingsvezels zijn voedingsstoffen.
2. Voedingsvezels zorgen ervoor dat je voedsel beter wordt verteerd.
Welke uitspraak is juist?
A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
uitspraken 1 en 2
D
geen van beide uitspraken

Slide 29 - Quizvraag

Beschermende stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 30 - Quizvraag

Energierijke stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 31 - Quizvraag

Je lichaam gebruikt niet altijd evenveel energie.

Op een koude dag verbruik je veel / weinig energie.

A
veel
B
weinig

Slide 32 - Quizvraag

Fluoride beschermt tegen gaatjes. Voor welke laag in de tekening is fluoride belangrijk?
A
Alleen laag 1
B
Alleen laag 1 en 2
C
Laag 1,2 en 3
D
Alleen laag 3

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Eetstoornissen

Wat weet jij al van eetstoornissen?

- Vorm een tweetal (duo) en zoek informatie op over eetstoornissen.

- Welke eetstoornissen bestaan er zoal en wat kun jij er over vinden op het internet.

- Verzamel jullie informatie op de laptop


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

In de volgende dia's extra video's met uitleg. 

Slide 37 - Tekstslide

0

Slide 38 - Video