K3 Duits Kapitel 1 (8)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was machen wir heute?
1. Doornemen blz. 45 C
2. Vijf minuten stil leren
3. Maken + nakijken blz. 33 oef 33, 34
4. Samen lezen blz. 38/39
5. maken opdracht 42b, 43
6. ?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
antwoorden oefenen Lernliste
1. der Berg 9. iets
2. das Dorf 10. de vlinder
3. die Sonne 11. de mist
4. das Meer 12. heel
5. im April
6. warm
7. glatt Hoofdletters, Umlaut, spelling, lidwoord = 1/2 fout
8. oft woord niet ingevuld = 1 fout
Slide 4 - Tekstslide
Sascha Aufgabe 34
Wie ist das Wetter?
Heute ist es heiß. Morgen wird es noch wärmer.
Bei uns gibt es Berge und einen See. Hier ist es schön. Wie ist die Gegend bei euch?
Nadine
Wie ist die Gegend dort?
Bei uns gibt es einen Strand und eine Insel. Hier ist es ruhig.
Slide 5 - Tekstslide
Leren werkwoorden haben en sein + voltooid deelwoord
Slide 6 - Tekstslide
bis nächstes mal
Slide 7 - Tekstslide
opdracht 42b
1 Omdat Winterberg het dichtstbijzijnde skigebied is voor de Nederlanders.
2 In de alpen.
3 De bomen in het zwarte woud staan zo dicht bij elkaar dat het zonlicht er nauwelijks doorheen komt. Daarom is het altijd donker – zwart in het bos, ook overdag.
4 Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland.
5 Duitsland en Polen.
6 Twee van de volgende antwoorden moeten genoemd worden: Skiën, in een iglo slapen, in het hoogste restaurant van Duitsland gaan eten, naar de sauna en in een whirlpool gaan.
Slide 8 - Tekstslide
opdracht 43
1 B uitzicht
2 B grens
3 C rivier
4 B door
5 C verhalen
6 C provincie
Slide 9 - Tekstslide
haben/sein
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
vul de juiste vorm van het werkwoord 'sein' in
1. Ich .................... 13 jähre alt.
2. Peter und Hans .............. gute Freunde.
3. Gabi .............. die Freundin von Hans.
4. ................ihr um 11 Uhr noch da?
5. Du ............... doch der Bruder von Karl!
6. Gestern .............. wir hier angekommen.
7. Herr Lehrer, ................ Sie heute früh fertig?
Slide 12 - Tekstslide
haben
ich habe ik heb
du hast jij hebt
er/sie/es hat hij / zij / het heeft
____________________________________________________________
wir haben wij hebben
ihr habt jullie hebben
sie haben zij hebben
Sie haben U heeft
Slide 13 - Tekstslide
vul de juiste vorm van het werkwoord haben in
1. Du ............... doch eine Schwester?
2. Herr Müller, ............... Sie zeit für uns?
3. Morgen ............... ich frei.
4. Jonathan ................ kein Buch.
5. Warum ................ wir heute keine Schule?
6. Die Kinder ............... zwei Fragen.
7 ................. ihr Hausaufgaben in Englisch?
Slide 14 - Tekstslide
We maken het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden door:
ge + stam + t ge t
machen gemacht
spielen gespielt
Slide 15 - Tekstslide
Maar:
werkwoorden die eindigen op -ieren krijgen alleen stam+t
Fotografieren fotografiert
Het voltooid deelwoord werkwoorden die beginnen met be- of ver- worden gevormd door stam+t
versorgen versorgt
besuchen besucht
Slide 16 - Tekstslide
Bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d of een -t voeg je een extra e toe voor de uitspraak:
arbeiten stam = arbeit gearbeitet
baden stam= bad gebadet
Slide 17 - Tekstslide
het voltooid deelwoord
Slide 18 - Tekstslide
Vul het voltooid deelwoord in
1. Ich habe in Berlin ................. (wohnen)
2. Er hat sich heut gut ............... (vorbereiten)
3. Ich habe das Wetterbericht nicht ............... (checken)
4. Der Hund wurde vom Rettungsdienst ................... (retten)
5. Wir haben Fußball ................ (spielen)
6. Er hat den ganzen nachmittag ................... (trainieren)
