Absoluut Niet

Absoluut Niet
Jij hebt gekozen voor Absoluut niet
Geen zorgen, in deze lessonup ga je de stof langzaam door en kan je er daarna mee oefenen. 
Alle vragen hiervan zijn te maken zonder extra informatie. 

Veel succes!

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Absoluut Niet
Jij hebt gekozen voor Absoluut niet
Geen zorgen, in deze lessonup ga je de stof langzaam door en kan je er daarna mee oefenen. 
Alle vragen hiervan zijn te maken zonder extra informatie. 

Veel succes!

Slide 1 - Tekstslide

Par 2.1: Macro en Micro
Uit paragraaf 1 leren we dat we stoffen om ons heen kunnen bekijken op 2 niveaus: Macro en Microniveau
Ook krijgen we de herhaling van Moleculen, Atomen en Fasen
Daarnaast is het ook belangrijk om te weten wat het verschil is tussen een zuivere stof en mengsel

Als je dit snapt: maak de volgende vragen. Zo niet: pak het boek erbij en zoek voor de dikgedrukte woorden.


Slide 2 - Tekstslide

Macroniveau
Microniveau
Molecuul
Atoom
Hetgene wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen
Hetgene wat we niet met onze zintuigen kunnen waarnemen.
Het kleinst mogelijke deeltje dat nog steeds de eigenschappen van de stof bevat.
Bouwstoffen van stoffen. Er zijn er 118 van

Slide 3 - Sleepvraag

Ik ruik zeep.
Ik neem zeep waar op:
A
Macroniveau
B
Mesaniveau
C
Microniveau
D
Kwantumniveau

Slide 4 - Quizvraag

Macroniveau is het niveau dat we kunnen waarnemen met onze zintuigen. Ruiken doen we met onze zintuigen. Het goede antwoord was daardoor Macroniveau. 

Als je iets niet snapt over dit paragraaf; vraag het gerust aan de docent.

Slide 5 - Tekstslide

Par 2.2: Periodiek Systeem
In paragraaf 2 leren we nog meer over atomen en moleculen. 

Zo leren we dat er 118 zijn, ze weer worden gegeven met een symbool (=afkorting).
We leren dat metalen niet uit moleculen, maar vaak juist uit alleen atomen bestaan. 
Ook leren we dat de groepen in het periodiek systeem uit groepen en perioden bestaan. 
We leren als laatste nog dat stoffen in dezelfde groep, meestal dezelfde eigenschappen hebben.
Uit je hoofd moet je de namen van groep 1,2,17 en 18 moet weten. Namelijk de alkalimetalen, aardalkalimetalen, halogenen en edelgassen. 
Vragen volgen weer. 


Slide 6 - Tekstslide

Waarom kunnen stoffen niet allemaal met een symbool van één letter worden aangeduid?

Slide 7 - Open vraag

Welke groep en periode zit Fosfor?
A
Groep 15, periode 3
B
Groep 17, periode 2
C
Periode 15, groep 3
D
Groep 2, periode 17

Slide 8 - Quizvraag

Welk van deze stoffen hoort hier niet bij?
A
Neon
B
Helium
C
Radon
D
Zuurstof

Slide 9 - Quizvraag

Alkalimetalen
Halogenen
Aardalkalimetalen
Edelgassen
17
2
1
18
Kalium
Calcium
Jood
Neon

Slide 10 - Sleepvraag

Paragraaf 2.3: Formuletaal
In dit paragraaf gaan we kijken naar hoe stoffen worden opgeschreven. 
Dat kan met de Molecuulformule of met de Systematische naam. 
We gaan ook rekenen met atoommassa's en massapercentage. 

Slide 11 - Tekstslide

Formules weergeven
De volgende vragen zullen gaan over de tekst 'Stoffen met formules weergeven' in je boek. Lees deze door, maak daarna de vragen. 

Slide 12 - Tekstslide


De 2 in 4H2O is de/het:
A
Index
B
Atoomgetal
C
Atoommassa
D
Coëfficiënt

Slide 13 - Quizvraag


De 4 in 4H2O is de/het:
A
Index
B
Atoomgetal
C
Atoommassa
D
Coëfficiënt

Slide 14 - Quizvraag

De volgende vragen gaan over:
- Naamgeving van stoffen
- Atoommassa en molecuulmassa
- Massapercentage van een atoomsoort in een verbinding

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de juiste naam voor CO?
A
MonoKoolstofMono-oxide
B
Koolstofmono-oxide
C
Koolstofoxide
D
Monokoolstofoxide

Slide 16 - Quizvraag

Uitzondering!
Als het eerste atoom van het molecuul in zijn eentje is, zetten we hier geen mono- voor. 

Slide 17 - Tekstslide

Geef de naam van de volgende stoffen:
NBr3
P4O6
CS
C4H6O3

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden
- StikstofTribromide
- TetraFosforHexa-oxide
- Koolstofmonosulfide
- Tetrakoolstofhexawaterstoftrioxide

Slide 19 - Tekstslide

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32
18
16
143,32
180,16 u

Slide 20 - Sleepvraag

Het gehalte van een atoomsoort in een verbinding
Als je de molecuulformule van een stof weet, kun je uitrekenen wat het gehalte van een bepaalde atoomsoort in dat molecuul is. Eerst bereken je de totale massa van het molecuul aan de hand van de molecuulformule en dan de totale massa van de gevraagde atoomsoort.

Slide 21 - Tekstslide

Bereken het massapercentage van H in
C9H8O4

Slide 22 - Open vraag

Paragraaf 2.4 Atoombouw
Lees de volgende stukken tekst voordat je aan de vragen gaat beginnen:
- verschillen tussen atoomsoorten
- Relatieve Atoommassa

Slide 23 - Tekstslide

Geef het aantal protonen van de stof: Koper

Slide 24 - Open vraag

Geef het aantal elektronen van de stof: Fosfor

Slide 25 - Open vraag

Geef het aantal neutronen van de stof: Aluminium.

Slide 26 - Open vraag

Geef het aantal protonen, neutronen en elektronen van de stof: Zwavel

Slide 27 - Open vraag

Wat vond je van deze manier van les krijgen voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Waarom?

Slide 29 - Open vraag