1v1-wo-13-10-formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

[ 1v1 ]

Woensdag 13 oktober

Ga rustig zitten​
Telefoon in de (telefoon)tas​
Chromebooks op tafel

Planning

Dilemma op woensdag

Terugblik

Nieuwe theorie

Werken aan de weektaak

Les afsluiten

Dilemma op woensdag

Je moet altijd een spoor van broodkruimels achter laten

Er wonen zeven dwergen in je huis

Hoe vind je de persoonsvorm?
Noem minimaal 2 manieren

Verdeel deze zin in zinsdelen:
In het weekend leest mijn zus de Donald Duck.

Bijzondere dierenvriendschap

een vriendschap tussen een grizzlybeer en een kat is niet alledaags maar wel mooi om te zien beide dieren zijn weesjes het katertje werd helemaal alleen in belabberde conditie gevonden nadat moederbeer was overreden door een trein kwam het grizzlywelpje erbij kat en beer sloten vriendschap en eten slapen en spelen nu altijd samen is dat niet prachtig?

1. Uit hoeveel zinnen bestaat de tekst?
2. Hoe komt het dat je dat niet zo makkelijk kunt zien?

Bijzondere dierenvriendschap

1. Een vriendschap tussen een grizzlybeer en een kat is niet alledaags, maar wel mooi om te zien.

2. Beide dieren zijn weesjes.

3.Het katertje werd helemaal alleen in belabberde conditie gevonden.

4. Nadat moederbeer was overreden door een trein kwam het grizzlywelpje erbij.

5. Kat en beer sloten vriendschap en eten, slapen en spelen nu altijd samen.

6. Is dat niet prachtig?

Zinnen correct begrenzen

• Twee zinnen (mededelingen) kunnen samengevoegd worden met een verbindingswoord. Plaats een komma voor het verbindingswoord.

Ik ga niet mee naar de bios, omdat mijn zakgeld op is.

In deze zin is omdat het verbindingswoord.

• Staat het verbindingswoord aan het begin van de zin? Komma tussen de twee PV (altijd ww)

Omdat mijn zakgeld op is, ga ik niet mee naar de bios

• Voor en  en of  plaats je over het algemeen geen komma.
  

Andere veelgebruikte verbindingswoorden zijn; maar, toen, want, terwijl, doordat, als en zodat.

Maak hier één zin van met een verbindingswoord:
Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Werken aan de weektaak

	Formuleren H1
	zinnen correct begrenzen
	Maken: opdracht 1 tot en met 4