TA Spijsvertering overzicht

Spijsvertering voor de TA
Voedingsstoffen: soorten, opbouw en functie

Organen spijsverteringsstelsel

Spijsvertering mond- en keelholte, slokdarm en maag

Relatie met gebit / mondgezondheid

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering voor de TA
Voedingsstoffen: soorten, opbouw en functie

Organen spijsverteringsstelsel

Spijsvertering mond- en keelholte, slokdarm en maag

Relatie met gebit / mondgezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Zie Hoofdstuk 6 uit het boek "Anatomie en Fysiologie" van Baar.

Slide 2 - Tekstslide

MACROnutriënten: functies
koolhydraten
eiwitten
vetten
Vooral brandstof
Brandstof, basis voor hormonen, oplosmiddel voor vitaminen, isolatiemateriaal
Bouwstof, hulpstoffen, in noodgeval brandstof

Slide 3 - Sleepvraag

MACROnutriënten: waar zitten ze in?
koolhydraten
eiwitten
vetten
Broodd, pasta rijst
Boter, olie, kaas
Vlees, vis, peulvruchten, noten

Slide 4 - Sleepvraag

MACROnutriënten: waaruit zijn ze opgebouwd?
koolhydraten
eiwitten
vetten
Monosacchariden zoals glucose
Glycerol en vetzuren
Aminozuren

Slide 5 - Sleepvraag

Tekst
MICROnutriënten: functies
vezels
mineralen
vitaminen
water
Oplosmiddel, warmtebuffer, transportmiddel
Bouwstoffen en hulpstoffen
Hulpstoffen
Ballast, geven ontlasting volume en consistentie, voeding voor darmbacteriën

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is spijsvertering?
  • Spijsvertering = voedsel vertering in het lichaam
  • Voedingsstoffen afbreken zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed. 
  • Bv: zetmeel afbreken tot glucose, of eiwitten afbreken tot aminozuren.
  • Spijsverteringskanaal; Mond, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm 

Slide 7 - Tekstslide

Functies spijsvertering
  • Voedsel opnemen (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen en spierbewegingen)
  • Voedingsstoffen opnemen in het bloed (via wand dunne darm)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen (vezels) afvoeren (via endeldarm en anus)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Mond
  • Kauwen: voedsel fijn maken
  • Proeven: smaak (tong) en reukorgaan
  • Speeksel

Slide 10 - Tekstslide

Speeksel
Bevat onder andere enzymen en het 
maakt de voedselbrij vochtig zodat het makkelijker door te slikken is

Speeksel wordt gevormd in de speekselklieren -->

Speeksel neutraliseert zuur uit dranken en voeding

Speeksel is bacteriedodend.

Slide 11 - Tekstslide

Speekselklieren (glandula)
  • 1: Glandula Parotis (oor-speekselklier)
  • 2: Glandula submandibularis (onderkaak- speekselklier)
  • 3: Glandula sublingualis (onder-tong-speekselklier)


Slide 12 - Tekstslide

Soorten speeksel
Geproduceerd in....
Sereus speeksel
Waterig
Oorspeekselklier, onderkaakspeekselklier
Muceus speeksel
Slijmachtig
Onderkaakspeekselklier, ondertongspeekselklier

Slide 13 - Tekstslide

Glandula parotis
1
2
3
Glandula sublingualis
Glandula submandibularis
sereus speeksel
Muceus speeksel
Sereus en muceus

Slide 14 - Sleepvraag

Vertering van koolhydraten start al in de mondholte.
Door het enzym amylase

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Tot welke groep voedingsstoffen behoort zetmeel?
A
Vitamines
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Koolhydraten

Slide 17 - Quizvraag

Welk enzym vind je in speeksel?
A
Amylase
B
Lipase
C
Proteinase
D
Zuurbase

Slide 18 - Quizvraag

Welke medicijnen kunnen de speekselproductie verminderen?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Video

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 

De strottenklep: sluit de luchtpijp af als je slikt

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 21 - Tekstslide

Slikproblemen (dysfagie), bv door...
Ziekte van Parkinson

Beroerte (CVA)

Na hoofd- halskanker




Slide 22 - Tekstslide

Slokdarm
  • Spieren die samentrekken en ontspannen -> peristaltiek
  • Verbinding tussen mond en maag 
  • Ongeveer 30 cm lang
  • Functie: Vervoer van voedsel van mond naar maag
  • Duurt ongeveer 10 seconden
  • Sluitspier / klepje tussen slokdarm en maag voorkomt reflux

Slide 23 - Tekstslide

Maag
  • Elastische gespierde zak
  • Kan uitzetten en krimpen
  • Wand heeft een beschermende slijmlaag
  • Bewaren voedsel totdat het naar de darmen kan
  • Pylorus (maagportier) geeft beetjes voedsel door richting twaalfvingerige darm

Functies:
  • Verder kneden en fijnmaken van voedsel
  • Afbreken van eiwitten
  • Doden van bacteriën

Slide 24 - Tekstslide

Maagsap
Maagsap bestaat uit:
  • Pepsine: enzym dat eiwitten verteert
  • Zoutzuur: bacteriedodend en helpt vertering eiwitten
  • pH maagsap  = 2  
  • Lage pH = hoge zuurgraad = sterk zuur
  • Intrinsic factor: nodig voor opname vit.  B12 
  • Water en slijm: oplosmiddel en verdunning


Slide 25 - Tekstslide

Wat doet de maag met het voedsel?
A
Tijdelijke opslag
B
Kneden en mengen met maagzuur
C
Vervoeren naar twaalfvingerigedarm

Slide 26 - Quizvraag

Wat is waar over het maagsap?
A
Heeft een hoge zuurgraad, dus een hoge pH
B
Heeft een lage zuurgraad, dus een lage pH
C
Heeft een lage zuurgraad, een hoge pH
D
Heeft een hoge zuurgraad, dus een lage pH

Slide 27 - Quizvraag

Relatie tussen de maag en mondgezondheid:
Reflux = ongewenst terugstromen van maagsap naar de slokdarm en mondholte.

Gevolgen: 
* Klachten aan slokdarm
* Tanderosie door maagsap met lage pH
Volgende slide: filmpje over refluxklachten

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Reflux en tanderosie. Vanaf 1:55

Slide 30 - Tekstslide

Eetstoornis: boulimia nervosa
- vertekend zelfbeeld.
- problematische relatie met eten
- niet altijd zichtbaar.
- eetbuien.
- compensatiegedrag:
     - Laxeermiddelen
     - Expres overgeven

Ongeveer 22.000 mensen lijden in Nederland aan boulimia nervosa. 
Ieder jaar komen er in Nederland circa 2200 mensen met boulimia bij. 95% daarvan is vrouw.

https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/voeding-en-mondgezondheid/bewustzijn-boulimia-en-gebitsslijtage/

Slide 31 - Tekstslide

Boulimia en erosie
Zie je een sterke mate van erosie, vooral aan de achterzijde van de elementen? 

Wees dan bedacht op boulimia nervosa!

Erosie wordt zichtbaar na circa 6 maanden regelmatig overgeven

Bespreek dit op een voorzichtige en respectvolle manier met de patiënt. Overleg zonodig met collega's wat de beste aanpak is.



Slide 32 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm

  • Eerste gedeelte van de dunne darm
  • Even lang als de breedte van 12 vingers (+/- 30 cm)
  • Voedsel wordt in kleine beetjes doorgelaten vanuit de maag naar de twaalfvingerige darm

Slide 33 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
  • Toevoegen  pancreassap (alvleeskliersap)
  • Bevat enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten afbreken
  • Pancreassap neutraliseert maagzuur, dit is belangrijk omdat de dunner darm goed niet tegen zuur kan.

+ gal uit de galblaas, wordt gemaakt in de lever

  • Gal verdeelt vet in kleine druppeltjes (emulgeren) zodat het makkelijker kan worden afgebroken

Slide 34 - Tekstslide

Waarom heet de twaalfvingerige darm zo?
A
Omdat hij twaalf bochten maakt
B
Omdat hij zo lang is als twaalf vingerbreedtes
C
Omdat hij twaalf aftakkingen heeft
D
Omdat hij tien aftakkingen heeft, maar vroeger dachten ze dat het er twaalf waren

Slide 35 - Quizvraag

Alvleesklier
  • Hoort niet bij het spijsverteringskanaal
  • Wel bij het spijsverteringsstelsel
  • Scheidt alvleeskliersap af naar de 12-vingerige darm om eiwitten, vetten en zetmeel te verteren & neutraliseert zuur dat vanuit de maag komt 
  • Geeft de hormonen insuline en glucagon af aan het bloed. Die regelen bloedsuikerspiegel.

Slide 36 - Tekstslide

Lever
  • Hoort niet bij het spijsverteringskanaal !
  • Hoort wel bij het spijsverteringsstelsel
  • Lever =  de grote chemische fabriek van het lichaam
  • Neemt voedingsstoffen uit het bloed op, geeft stoffen af
  • Opslagplaats voor  vitaminen, vetten, eiwitten en metalen.
  • Geeft suiker af aan het bloed als het lichaam het nodig heeft
  • Produceert eiwitten voor afweer van het lichaam en bloedstolling
  • Breekt giftige stoffen af  (bv medicijnen, alcohol, drugs)
  • Vormt gal. Galvloeistof helpt bij het emulgeren van vetten. Gal wordt in de galblaas opgeslagen en vervolgens afgegeven aan de dunne darm.

Slide 37 - Tekstslide

Dunne darm

Dunne darm:
  • Kan tot wel 5 tot 6 meter lang zijn
  • Bestaat uit darmvlokken aan de binnenzijde (geplooid slijmvlies)
  • In elke darmvlok zit een bloedvat (haarvat) deze nemen de voedingsstoffen op
  • De voedingsstoffen gaan via het bloed van de dunne darm -> poortader -> lever
  • Produceert darmsap: bevat enzymen voor afbraak koolhydraten en vetten


Dunner darm bestaat uit 3 delen
Twaalfvingerige Darm

Nuchtere Darm

Kronkeldarm

Slide 38 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste functie van de dunne darm?
A
Afvalstoffen toevoegen
B
Voedingsstoffen opnemen in het bloed
C
Slechte stoffen opnemen
D
Onttrekken van water

Slide 39 - Quizvraag

De dunne darm bestaat uit.....
A
Twaalfvingerige darm, dunne darm en endeldarm
B
Twaalfvingerige darm, appendix en endeldarm
C
Twaalfvingerige darm, nuchtere darm en kronkeldarm
D
Twaalfvingerige darm, nuchtere darm en endeldarm

Slide 40 - Quizvraag

Dikke darm



Dikke darm: colon
  • Ongeveer 1,5 meter lang
  • Bestaat uit blinde darm, dikke darm, endeldarm
  • Veel bacteriën (Darmflora) -> belangrijk bij voor spijsvertering, maar ook je afweer!
  • Laatste voedingsstoffen worden opgenomen
  • Er wordt veel vocht onttrokken, dus de voedselbrij wordt dikker
  • Er wordt slijm toegevoegd
  • Overgebleven voedselbrij wordt naar de endeldarm vervoerd (met aan het einde de anus)

Slide 41 - Tekstslide

In de dikke darm wordt vooral...
A
Voedingsstoffen uit de darm gehaald.
B
Gal toegevoegd aan de voedselbrij
C
Alles opgeslagen als poep
D
Water uit de voedselbrij gehaald

Slide 42 - Quizvraag

Dit deel verbindt de mond met de slokdarm
Hierin wordt voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt verder gekneed en fijn gemaakt
Dit deel is vele meters lang
Dit deel vervoert voedsel verder het spijsverteringskanaal in
Water terugwinnen uit de darminhoud
Kauwen, proeven, speeksel

Keelholte

Maag

Dunne darm

Slokdarm

Dikke darm

Mondholte

Slide 43 - Sleepvraag

De medische term voor dikke darm is...
A
jejunum
B
colon
C
duodenum
D
ileum

Slide 44 - Quizvraag

Welke organen horen wel bij het spijsverteringsstelsel maar niet bij het spijsverteringskanaal?
A
Lever
B
Dikke darm
C
Maag
D
Alvleesklier

Slide 45 - Quizvraag

Endeldarm en anus
  • Verzamelplaats voor ontlasting
  • Spieren worden in reflex samengetrokken (ontlasting verlaat lichaam via anus)
  • Anus wordt afgesloten met kringspier

Slide 46 - Tekstslide

Welk nummer is de endeldarm?
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 47 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste functies?
Mond
Slokdarm
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
opname van voedingsstoffen
afvoeren van voedingsresten
vervoeren
opname van water
verteren
kauwen

Slide 48 - Sleepvraag