Poëzie - Les 2

Poëzie
Les 2
context, perspectief, presentatie


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Poëzie
Les 2
context, perspectief, presentatie


Slide 1 - Tekstslide

Poëzie
Les 2
context, perspectief, presentatie


Tijdelijk

Gelukkig stierf hij
op de laatste dag
van zijn leven

Elk ietsje eerder
was zonde geweest
al was het maar
heel even
Tim Hofman

Slide 2 - Tekstslide

Theorie

Context:
De situatie waarover het gedicht gaat.
Het verhaal eromheen.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Perspectief:
De dichter kiest een perspectief (door wiens ogen je kijkt). Soms is dat een ik, maar dat hoeft niet de dichter te zijn.  Dat noem je een 
lyrisch-ik.



Ik wil terug
terug in de nacht
waar ik wacht
wacht en zwijg

op de dood
Leerling 5h1

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Perspectief:
De dichter kiest een perspectief (door wiens ogen je kijkt). Soms is dat een ik, maar dat hoeft niet de dichter te zijn.  Dat noem je een 
lyrisch-ik.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Perspectief:
De dichter kiest een perspectief (door wiens ogen je kijkt). Soms is dat een ik, maar dat hoeft niet de dichter te zijn.  Dat noem je een 
lyrisch-ik.

JA

Ik heb je lief zoals je soms
gelijk een gouden zomerdag bent
nee nee nee
ik heb je lief zoals je bent
nee nee
Ik heb je lief zoals
nee
ik heb je lief
K. Schippers

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Presentatie:
Bij een bepaalde gelegenheid of op een bepaalde plek. Ook de plek van een gedicht in een bundel zegt iets over het boek.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Gedichten op papier

Slide 9 - Tekstslide

'k Heb mezelf al dagen niet gezien
'k Heb de wereld dichtgedaan
Wil met jou naar nergens gaan
We hebben niks en alles tegelijk
'k Heb de wereld dichtgedaan
Laat me maar even kwijt
Ik ben even kwijt

Slide 10 - Tekstslide

Zelf doen (solo)

Je schrijft een gedicht van 4 zinnen
naar aanleiding van een afbeelding.
inleveren op papier.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In je gedicht..

  • zit rijm (maakt niet uit welke soort)
  • zit geen persoon, geen lidwoord
  • zit het woord OOIT óf NOOIT
  • zitten niet meer dan 20 woorden

Slide 15 - Tekstslide