ObserverendLerenLezen6

Observerend leren lezen
Les 6: zelf weer diep begrip opbouwen
(voor een opdracht voor school)
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Observerend leren lezen
Les 6: zelf weer diep begrip opbouwen
(voor een opdracht voor school)

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
In de vorige les bespraken we met je wanneer je een tekst diep moet begrijpen. Als je een tekst voor school, je studie of later je werk diep moet begrijpen, dan gaat het vooral om teksten met een ingewikkelde gedachtegang of over een lastig, veelzijdig onderwerp.

Weet je nog wat je met diep begrip van de tekstinhoud allemaal kunt doen?

Slide 2 - Tekstslide

Als je de tekstinhoud je goed eigen hebt gemaakt, wat zou je daarna ermee moeten kunnen? Sleep de goede antwoorden naar het rode vak.
De aanvaardbaarheid en bruikbaarheid van de tekstinhoud beoordelen voor een opdracht.
De gedachtegang in de tekst toepassen op nieuwe, niet in de tekst besproken situaties
Vanuit de tekstinhoud van elk moeilijk woord in de tekst kunnen uitleggen wat het betekent
De gedachtegang in de tekst stap voor stap analyseren
Alle belangrijke feiten, cijfers en namen in de tekst uit je geheugen ophalen indien nodig
Indien het een argumentatieve tekst betreft: logische weerleggingen en tegenargumenten geven

Slide 3 - Sleepvraag

Goed diep begrip ...
Als je begrip voldoende diep is - als je écht de inhoud je eigen hebt gemaakt -, dan kun je de tekst op waarde en geloofwaardigheid beoordelen: wordt de tekst met krachtige en overtuigende onderbouwing uitgewerkt, volgens jou? Of zijn er andere perspectieven op het onderwerp mogelijk, naar jouw inschatting?

Daarnaast kan je de gedachtegang toepassen op nieuwe situaties (denk aan de schoolkantine van vorige les), je kunt eigen conclusies verbinden aan wat je hebt gelezen.

Slide 4 - Tekstslide

Een leestaak ...
In deze les verricht je weer een leestaak waarmee je kunt oefenen met het opbouwen van diep begrip voor een opdracht voor school. 

Wat ga je doen? Eerst ga je een tekst voor een denkbeeldige opdracht voor school diep begrijpen. Daarna ontvang je enkele vragen, zonder dat je dan de tekst nog raadpleegbaar hebt. We gaan ons vervolgens vooral uitgebreid afvragen hoe deze tekst nu bruikbaar is voor je opdracht.

Slide 5 - Tekstslide




Ben je er klaar voor? Dan starten we met de taak ...


Slide 6 - Tekstslide

De opdracht
Stel, morgen moet je voor het vak Nederlands in de toetsweek een schrijftoets maken. Daarin moet je een betoog (stelling-met-argumenten-tekst) schrijven over de vraag of burn-out onder werknemers nu wel of niet een groot probleem is in Nederland.

Als basis voor deze tekst ontvang je van je docent een mapje met enkele teksten over dit onderwerp, zodat je je in kunt lezen op dit onderwerp.



Slide 7 - Tekstslide

Twee eisen
Je docent stelt daarbij nog de nodige extra eisen. Twee zijn voor nu van belang:

1) Je docent bepaalt wie voor is en wie tegen. Jij bent vóór de stelling 'burn-out is een groot probleem onder Nederlandse werknemers'.
2) Je moet in je betoog in minimaal twee alinea's de argumentatie ontkrachten in een tekst, die je docent belangrijk vindt: de tekst 'Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?' In deze tekst wordt de ernst van de omvang van burn-out in Nederland betwijfeld.

Slide 8 - Tekstslide

Je docent vindt dus de tekst 'Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?' goed bruikbaar voor de schrijftoets. Bepaal eerst zelf: is de tekst inderdaad goed bruikbaar? Hier is de inleiding. Lees die kort door.
Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?

[1] Als je sommige berichten moet geloven, is burn-out een plaag aan het worden in Nederland. ‘Zorgen om burn-out-epidemie’, kopte de Telegraaf in 2020. ‘Burn-out? Tsja, het heerst’, schreef het AD. ’ Ook de titels van de nieuwste burn-outboeken liegen er niet om. Wat te denken van: ‘Burn-out begint in de kleuterklas.’ Gaan we ten onder aan burn-out?
[2] ‘Nee’, zegt psycholoog Wilmar Schaufeli. Hij deed aan de Universiteiten van Utrecht en Leuven in totaal 35 jaar onderzoek naar burn-out en stress. Volgens hem [...].

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is deze tekst goed bruikbaar voor je schrijftoets? Sleep een of meer goede antwoorden naar het rode vak.
De tekst citeert enkele interessante krantenkoppen.
Er komt een expert met zeer veel gezag aan het woord.
Het is een actuele tekst, met waarschijnlijk recente gegevens.
De tekst laat zien dat burn-out een plaag aan het worden is.

Slide 10 - Sleepvraag

Je antwoord?
Deze tekst is in principe bruikbaar voor de opdracht, omdat ze
* een vooraanstaand Nederlandse expert aanhaalt op het gebied van burn-out;
* (waarschijnlijk) actuele cijfers en gegevens zal vermelden;
* (waarschijnlijk) redelijk goed op het onderwerp van de toets aansluit;
* (waarschijnlijk) geen partijdige of onbetrouwbare informatie zal aanhalen.

Je docent Nederlands had dus goede redenen je deze tekst aan te bieden!

Slide 11 - Tekstslide

Zijn er redenen waarom deze tekst volgens jou minder goed bruikbaar is?
Indien ja, leg uit!

Slide 12 - Open vraag


Oké, wat ga je nu met deze tekst doen?
Omdat je in je eigen betoog in ten minste twee alinea's argumenten uit deze tekst moet ontkrachten, besluit je de tekst nauwkeurig door te nemen: je wilt hem diep begrijpen.

Jij moet dus verdedigen dat burn-out onder Nederlandse werknemers een groot probleem is. Volgens professor Schaufeli valt het allemaal nogal mee. Welke argumenten heeft hij hiervoor? Dát zul je natuurlijk moeten weten voordat je zijn argumenten kunt weerleggen.

In de volgende twee dia's lees je het interview met Wilmar Schaufeli. Probeer deze tekst diep te begrijpen.  Pas wel weer op: we gaan je na lezing twee vragen stellen om te kijken of je alle relevante zaken in de tekst hebt opgepikt - en dan mag je niet terugkijken naar de tekst ...

Slide 13 - Tekstslide

(En o ja, de tekst is wel wat langer dan in de eerdere lessen: negen alinea's  ... You can do it!)

Diep begrip he? Nu gaan we écht beginnen!

Slide 14 - Tekstslide

Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?

[1] Als je sommige berichten moet geloven, is burn-out een plaag aan het worden in Nederland. ‘Zorgen om burn-out-epidemie’, kopte de Telegraaf in 2020. ‘Burn-out? Tsja, het heerst’, schreef het AD.’ Ook de titels van de nieuwste burn-outboeken liegen er niet om. Wat te denken van: Burn-out begint in de kleuterklas. Gaan we ten onder aan burn-out?
[2] ‘Nee’, zegt psycholoog Wilmar Schaufeli. Hij deed aan de Universiteiten van Utrecht en Leuven in totaal 35 jaar onderzoek naar burn-out en stress. Het belangrijkste om te onthouden, zegt hij, is dat een burn-out niet hetzelfde is als het hebben van burn-outklachten. Schaufeli: ‘Denk aan een verkoudheid: als je verkoudheidsklachten hebt, heb je nog geen longontsteking. Dus als je burn-outklachten hebt, dan betekent het dat je erg moe bent. Het wil alleen niet zeggen dat je thuis op de bank zit en maandenlang veroordeeld bent tot een niet-werkend bestaan.’
[3] Wat het lastig maakt: de cijfers over burn-out lopen in
boeken, artikelen en op tv voortdurend door elkaar heen. Betrouwbare getallen zijn onder meer te vinden in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. In 2018 had zo'n 17 procent van alle werkende Nederlanders last van burn-outklachten, dat wil zeggen vermoeidheid. In 2007 was dat percentage nog 11 procent. 263.000 Nederlanders kregen verder in 2018 van de huisarts de diagnose ‘overspanning’- een term die ook wel bij burn-out gebruikt wordt (om de zaak nog verder te compliceren). Het aantal meldingen van burn-out door bedrijfsartsen is sinds 2008 ongeveer verdubbeld.
[4] De cijfers laten dus over het algemeen een stijging zien, zegt Schaufeli, maar het is van belang om die cijfers in perspectief te zien. Er zijn in Nederland grofweg 800.000 mensen arbeidsongeschikt, zo’n veertig procent vanwege psychische klachten, waaronder burn-out. ‘Dat lijkt veel’, zegt Schaufeli, ‘maar we hebben een beroepsbevolking van bijna negen miljoen mensen. Ernstige burn-out komt dus maar bij een paar procent van de beroepsbevolking voor. Er is zeker
Lees door op de volgende sheet!

Slide 15 - Tekstslide

iets aan de hand. Maar roepen dat we ten onder gaan aan burn-out klopt niet.’
[5] Onze aandacht voor een burn-out-epidemie heeft misschien ook een zichzelf versterkend effect. Schaufeli: ‘Mensen met wie het niet goed gaat, die ontevreden zijn op hun werk en die zich gestrest voelen, hebben nerveuze klachten. Ze horen een label en plakken dat op. Daarmee is het maar de vraag of het een burn-out is.’
[6] Voordat we nu denken dat burn-out ingebeeld is: burn-out bestaat wel degelijk, benadrukt Schaufeli. Het is een verzameling klachten, een syndroom, zo je wilt. De kern van een burn-out is vermoeidheid. ‘Mensen zijn zo ongelooflijk moe dat ze ’s morgens al moe opstaan. Mensen krijgen een aversie tegen werk. Ze zijn ook vaak cynisch, niet meer betrokken of enthousiast.' Door die uitputting raken aandacht en concentratie verstoord.
[7] Dan is er natuurlijk de vraag: heeft Nederland meer of minder burn-out dan in andere landen? Gemiddeld tien procent van de Europese werknemers voelt zich aan het einde
van de werkdag geregeld uitgeput. In Nederland is dat percentage beduidend lager: 6,4 procent, vergelijkbaar met Denemarken. Slovenië, sinds 2004 lid van de EU, scoort slecht (20,6 procent). In Turkije, geen lid van de EU, maar wel dichtbij Europa, zijn ook veel werknemers uitgeput: 25 procent!
[8] Toch denken we in Nederland dat we ten onder dreigen te gaan aan burn-out. Hoe kan dat? Misschien heeft ons idee over burn-out juist te maken met onze welvaart en onze goed ingerichte samenleving, zegt Schaufeli. ‘Nederland is rijk, er is weinig corruptie, een sterke democratie, er is veel gelijkheid tussen man en vrouw. Juist omdat het zo goed gaat, vallen dingen op die minder goed gaan.’
[9] Volgens Schaufeli moeten we met een burn-out leren leven. Want een dynamische wereld betekent nu eenmaal een aanslag op onze energie. Maar, denkt de psycholoog, met gezamenlijke inspanningen kunnen we het probleem wel beheersen. Op persoonlijk niveau bijvoorbeeld door je grenzen aan te geven, en op bedrijfsniveau door te zorgen voor een goed sociaal klimaat.              website Quest, 10 november 2020

Slide 16 - Tekstslide

Klaar?
En? Heb je een beeld van de tekst gekregen?

Professor Schaufeli geeft, zoals je hebt kunnen lezen, in een interview een aantal argumenten waarom er geen sprake is van een burn-outepidemie in Nederland. 

Laten we de belangrijkste vraag maar meteen als eerste stellen!

Slide 17 - Tekstslide

Geef de vier belangrijkste argumenten waarom volgens Schaufeli burn-out geen enorm probleem aan het worden is. Nummer je antwoorden!

Slide 18 - Open vraag

En?
Wist je de vier argumenten? Als check stellen we er nóg een vraag over - nu wat gemakkelijker, want nu hoef je de argumenteren niet zelf te bedenken.

(Wat een service he?)

Slide 19 - Tekstslide

 Wijs de vier argumenten aan waarom volgens Schaufeli Nederland geen burn-outplaag kent. Sleep de goede antwoorden naar het rode vak.
Overspanningsklachten zijn niet hetzelfde als burn-outklachten.
Op de gehele werkende Nederlandse bevolking is het percentage burn-outgevallen ronduit laag.
Als je geen concentratie hebt lange tijd, heb je niet meteen een burn-out.
In de media worden burn-out en burn-outklachten vaak verward.
Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen nogal weinig burn-outgevallen.
Doordat Nederland zo democratisch en dynamisch is, is er relatief weinig burn-out.
Doordat er in Nederland veel goed gaat, valt zoiets als burn-out extra op.

Slide 20 - Sleepvraag

Het valt dus wel mee met burn-out, volgens Schaufeli ...
maar burn-out is voor jou wel een groot maatschappelijk probleem!
Schaufeli beargumenteert waarom hij de toename in burn-out wel mee vindt vallen. Je gaat nu je, voorafgaande aan de schrijftoets, afvragen hoe je zijn argumenten kunt ontkrachten of weerleggen.



Slide 21 - Tekstslide

Wat kan je nu het beste doen om de argumenten van prof. Schaufeli te ontkrachten of weerleggen?
A
(wetenschappelijke) artikelen van prof. Schaufeli opzoeken en lezen
B
andere (bij voorkeur) wetenschappelijke rapporten vinden en lezen
C
je gezonde verstand gebruiken om tegenargumenten te bedenken
D
andere krantenartikelen zoeken over dit onderwerp

Slide 22 - Quizvraag

Argumenten weerleggen!
De meest logische route lijkt om eerst andere, vooral wetenschappelijke rapporten te vinden: wat stellen die? In het documentatiemapje van je docent vind je een goed bruikbaar voorbeeld: een recent rapport van het TNO, een bekende Nederlandse onderzoeksorganisatie. Daarin wordt ingegaan op de maatschappelijke gevolgen van burn-out(klachten).
Lees met diep begrip en vraag je af hoe je de inhoud ervan voor je weerlegging kunt gebruiken:
a) welk argument van Schaufeli kun je ermee ontkrachten?
b) welke tegenargumenten ontleen je daarvoor uit dit fragment?

Slide 23 - Tekstslide

Gevolgen van burn-out(klachten)

[1] De gevolgen van burn-out treffen de werknemer zelf, de organisatie, alsook de maatschappij. De meest voor de hand liggende gevolgen betreffen de gezondheid, het ziekteverzuim en de inzetbaarheid van de betreffende werknemer. Onderzoek laat zien dat burn-outklachten kunnen leiden tot hart-en vaatziekten, die op hun beurt leiden tot langer verzuim en een verhoogde kans op arbeidsongeschiktheid. Er is eveneens onderzoek dat burn-out, en dan met name de werk-gerelateerde uitputting een verhoogde kans op overlijden voorspelt. [...]
[2] Kosten door burn-out(klachten) worden zowel gedragen door de werknemer, de werkgever als de maatschappij. De kosten voor de werknemer als gevolg van het werk zijn hier niet geschat. De kosten voor de werkgever als gevolg van loondoorbetaling bij ziekte worden geschat op 11,7 miljardeuro per jaar, waarvan 5 miljard geheel of grotendeels door het werk komen. Het merendeel van deze kosten, 3,2 miljard per
jaar komen door verzuim als gevolg van psychosociale risicofactoren op het werk. Wanneer we ons beperken tot de kosten van verzuim vanwege werkdruk en werkstress of burn-outklachten komen deze op 2,8 miljard per jaar.Het verminderde presteren voorafgaand aan het verzuim, en kosten als gevolg van verzuimbegeleidingen re-integratie of aanpassingen van het werk zijn dan nog niet meegenomen.

Uit: TNO. (2020). Oorzaken, gevolgen en risicogroepen van burn-out: een tussenrapportage.

Slide 24 - Tekstslide

Als je vanuit dit fragment wilt werken,
welk van de vier argumenten van Schaufeli kun je dan het beste hiermee weerleggen?
A
Op de gehele werkende Nederlandse bevolking is het aantal burn-outgevallen laag.
B
In de media worden burn-out en burn-outklachten vaak verward.
C
Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen nogal weinig burn-outgevallen.
D
Doordat er in Nederland veel goed gaat, valt zoiets als burn-out extra op.

Slide 25 - Quizvraag

Je kunt hiermee het best Schaufeli's argument ontkrachten dat men burn-out en burn-outklachten niet moet verwarren.
Welke twee tegenargumenten kun je uit het fragment afleiden?Kijk desnoods even terug.

Slide 26 - Open vraag

Je weerlegging?
Je kunt uit dit fragment meerdere tegenargumenten afleiden:

1) Het valt op dat een gezaghebbende bron als het TNO-rapport burn-out en burn-outklachten wel als één gegeven meeneemt!
2) (Ook) burn-outklachten kunnen tot zeer ernstige gezondheidsproblemen leiden.
3) Burn-outklachten kosten de maatschappij alleen al drie miljard euro, en in die berekening zijn nog tal van aspecten weggelaten. En de kosten van burn-out en burnoutklachten samen lopen op tot 11 miljard euro!

De vraag is dus of je burn-out en burn-outklachten niet met elkaar zou mogen verwarren. Houd dit idee even in het achterhoofd!

Slide 27 - Tekstslide

Nog een argument ontkrachten!
Daarnaast stuit je in het TNO-rapport op nog enkele interessante fragmenten. In die fragmenten wordt de omvang van burn-out in Nederland besproken.

Lees het fragment met diep begrip en vraag je af hoe je de inhoud ervan voor je weerlegging kunt gebruiken:
a) welk argument van Schaufeli kun je ermee ontkrachten?
b) welke tegenargumenten gebruik je hiervoor dan?

Slide 28 - Tekstslide


Werkstress als oorzaak van verzuim


[1] In 2018 gaf ruim 35,3% van de werknemers aan dat werkstress de belangrijkste oorzaak is het werkgerelateerde verzuim. Werkstress is uiteraard niet hetzelfde als burn-out of overspannenheid, maar er zijn wel overeenkomsten. Verschijnselen van werkstress zijn bijvoorbeeld ernstige vermoeidheid, gespannenheid of nervositeit. [...]
[2] Meer dan een kwart van alle docenten in Nederland kampt met burn-out klachten. Daarmee is onderwijs het meest gevoelige beroep voor burn-out. Het percentage burn-out-klachten onder leraren ligt op 27,4 procent, vér boven het landelijk gemiddelde 17 procent. Opvallend is dat de mensen in het onderwijs van alle beroepsgroepen wel het meest tevreden zijn over hun baan. Maar dat neemt niet weg dat leraren werken in het onderwijs zwaar vinden en dat de burn-outklachten het allerhoogste zijn van alle beroepsgroepen.
Uit: TNO. (2020).

Slide 29 - Tekstslide

Welk van de vier argumenten van Schaufeli kun je het beste met dit fragment ontkrachten?
A
Op de gehele werkende Nederlandse bevolking is het aantal burn-outgevallen laag.
B
In de media worden burn-out en burn-outklachten vaak verward.
C
Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen nogal weinig burn-outgevallen.
D
Doordat er in Nederland veel goed gaat, valt zoiets als burn-out extra op.

Slide 30 - Quizvraag

Je kunt hiermee Schaufeli's argument dat het aantal burn-outgevallen in Nederland laag is, het beste ontkrachten!
Welke twee tegenargumenten kun je uit dit fragment hiervoor afleiden? Kijk desnoods even terug.

Slide 31 - Open vraag

Je weerlegging?
Je kunt uit dit fragment twee tegenargumenten halen. Vooropgesteld: we gaan burn-out en burn-outklachten gewoon als één gegeven zien!

- Ten eerste: meer dan een derde van alle ziekteverzuim van Nederlandse werknemers is het gevolg van burn-outklachten. Burn-out en burn-outklachten houdt mensen dus erg vaak thuis!
- Ten tweede: meer dan een kwart van de Nederlandse docenten vertoont burn-outklachten, en dat is geen klein aantal. Misschien is het over het algemeen niet een groot probleem, onder sommige beroepsgroepen is het dat weldegelijk!

Slide 32 - Tekstslide

Je doel is bereikt: je kunt in twee alinea's Schaufeli's argumentatie ontkrachten. Je zou nu klaar kunnen zijn - maar ...

toen zag je ineens iets!

Slide 33 - Tekstslide

Toeval!

Je oog valt op de tweede pagina
van het TNO-rapport waarmee je eerder
de argumenten van Wilmar Schaufeli
weerlegde. Schaufeli blijkt zelf aan dit rapport te hebben meegewerkt,
als voorzitter van de  'klankbordgroep', de adviesraad achter het rapport.

Je weerlegt Schaufeli's argumenten dus ...
met argumenten van o.a. Schaufeli!

Slide 34 - Tekstslide

Diep begrip?
Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn! Misschien had jij het jezelf al eerder bedacht, maar je zou kunnen zeggen dat we vanuit diep begrip nog onvoldoende hebben doorgedacht...

Slide 35 - Tekstslide

Wat hebben we, vanuit diep begrip, ons nog te weinig afgevraagd? Sleep het goede antwoord naar het rode vak.
De aanvaardbaarheid en bruikbaarheid van de tekstinhoud beoordelen voor een opdracht.
De gedachtegang in de tekst toepassen op nieuwe, niet in de tekst besproken situaties
Vanuit de tekstinhoud van elk moeilijk woord in de tekst kunnen uitleggen wat het betekent
Indien het een argumentatieve tekst betreft: logische weerleggingen en tegenargumenten geven
Alle belangrijke feiten, cijfers en namen in de tekst uit je geheugen ophalen indien nodig

Slide 36 - Sleepvraag

Bruikbaar?
We hebben ons nog te weinig afgevraagd hoe aanvaardbaar en bruikbaar de informatie in deze bron eigenlijk is

Slide 37 - Tekstslide

Expert?
Een eerste vraag is dan natuurlijk: is Wilmar Schaufeli inderdaad een kenner van de burn-outproblematiek? In de tekst staat al: "Hij deed aan de Universiteiten van Utrecht en Leuven in totaal 35 jaar onderzoek naar burn-out en stress." En als je even verder zoekt, bijvoorbeeld op wikipedia, ontdek je dat hij als hoogleraar zelfs dé Nederlandse expert is op het gebied van burn-out, met zelfs een koninklijke onderscheiding voor zijn werk.

Hier wringt de schoen dus niet!

Slide 38 - Tekstslide

Tweede stap ...
Doen we Schaufeli inhoudelijk recht door hem via deze tekst als een tegenstander te presenteren?
A
Nee, hij gaat alleen erop in waarom er geen burn-out-epidemie is volgens hem.
B
Nee, hij geeft alleen duidelijke argumenten waarom Nederland zo goed als geen burn-out kent.
C
Jazeker, hij stelt duidelijk dat burn-out geen groot maatschappelijk probleem is.
D
Jazeker, hij spreekt erg ironisch over alle aandacht voor burn-out in Nederland.

Slide 39 - Quizvraag

Je antwoord?
Schaufeli legt in deze tekst niet per se het probleem naast zich neer. Hij zegt zelf: "Er is zeker iets aan de hand. Maar roepen dat we ten onder gaan aan burn-out klopt niet."

Het goede antwoord is dus A. Het gaat hem er in deze tekst vooral om aan te tonen dat Nederland niet massaal aan burn-out lijdt.

Slide 40 - Tekstslide

Waarom hebben we eerder onvoldoende de 'vorm' van de tekst in ons begrip meegenomen?

Twee antwoorden zijn mogelijk.
A
De tekst komt van de Quest-website, heel erg degelijk is deze bron dus niet.
B
Het is duidelijk dat Schaufeli's uitspraken soms verdraaid zijn.
C
De tekst laat nauwelijks andere experts aan het woord.
D
De tekst is een interview met Schaufeli, geschreven door een journalist.

Slide 41 - Quizvraag

Beperkt bruikbaar!
De vraag is eigenlijk of je docent Nederlands niet de verkeerde tekst heeft gekozen om op te reageren. Als je hem vanuit diep begrip bekijkt, valt er het nodige tegen in te brengen:

1) Schaufeli relativeert niet burn-out, hij benadrukt vooral dat burn-out al lang, en niet speciaal voor Nederland een probleem is, zoals de media vaak beweren.
2) Schaufeli wordt geïnterviewd, en de informatie is daardoor wat eenzijdig.
3) De Quest-website maakt dingen graag simpel voor een algemeen publiek; een al te geweldige bron is het dus niet ...

Slide 42 - Tekstslide

Want wat zegt Schaufeli in andere stukken?
Dit schrijft hij in 2019 in een wetenschappelijk werk:
"Al zo'n vijftig jaar staat burn-out in het centrum van de belangstelling. Dat is niet zo vreemd want bij de invoering van de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) in 1967 bedroeg het percentage afkeuringen op psychische gronden 11% en in 1995 was dat bijna verdrievoudigd tot 30%. Daarna is die stijging gewoon doorgegaan zodat het afkeuringspercentage op psychische gronden momenteel maar liefst 40% bedraagt. Burn-out is here to stay."
[...] Burn-out kostte bakken met geld, en nog steeds trouwens. TNO heeft de huidige kosten van psychische arbeidsongeschiktheid geschat op jaarlijks  € 1,3 miljard en daar  komt nog eens € 3,2 miljard voor psychisch  ziekteverzuim bij (Arbobalans, 2018). Tezamen is dat bijna evenveel als de hele begroting voor het wetenschappelijk onderwijs."

Uit: Schaufeli. (2019). Mentale energie en werk.

Slide 43 - Tekstslide

Wat kun je dus misschien nu het beste doen, als je vanuit diep begrip bij deze tekst werkt?

Twee antwoorden mogelijk.
A
Je docent Nederlands mailen dat de Quest-tekst niet goed bruikbaar is.
B
Andere stukken van Schaufeli zoeken die jouw standpunt ondersteunen
C
Morgen niet aan de schrijftoets meedoen
D
Schaufeli als expert aan de kant schuiven en andere experts zoeken

Slide 44 - Quizvraag

Mailtje naar je docent
Je kunt twee dingen doen. Je zoekt eventueel naar andere stukken van o.a. professor Schaufeli. Maar je kunt nog het beste je docent Nederlands mailen met de vraag wat je met haar tekst aan moet.
Dat doe je dus en je legt je problemen met de tekst uit. Ze reageert een uurtje later:

"Je hebt helemaal gelijk. We doen meneer Schaufeli maar weinig recht zo. Ik mail dadelijk de klas dat ze ook op andere teksten mogen ingaan. Complimenten hoor. Scherp gezien!"

Slide 45 - Tekstslide

Diep begrip ...
Diep begrip ... we wilden je deze les duidelijk maken dat diep lezen niet alleen inhoudt dat je geconcentreerd, met nauwkeurige aandacht een tekst begrijpt. Je moet daarnaast ook verder nadenken. Voor deze les betekende dat: heeft de schrijver (of geïnterviewde) wel gezag? Is de informatie wel bruikbaar voor je doel? Is de bron wel ideaal?

Hier was dat niet (helemaal) het geval.

Slide 46 - Tekstslide

Dit was het einde van de lessenserie. Wat heb je over je eigen diep begrip bij teksten geleerd?

Slide 47 - Open vraag

Einde van deze les

Slide 48 - Tekstslide