DiepBegripKlas06Def

Diep leren lezen
Les 6: zelf diep begrip toepassen
binnen een opdracht voor school
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diep leren lezen
Les 6: zelf diep begrip toepassen
binnen een opdracht voor school

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
In les 5 dachten we na over je wanneer en waarom je diep begrip bij een tekst opbouwt. Als je een tekst voor school, je studie of later je werk diep moet begrijpen, dan gaat het vooral om teksten met een ingewikkelde gedachtegang of over een lastig, veelzijdig onderwerp.

Weet je nog wat je vanuit diep begrip van de tekstinhoud allemaal kunt doen?

Slide 2 - Tekstslide

Als je de tekstinhoud je goed eigen hebt gemaakt, wat zou je daarna ermee moeten kunnen doen? Sleep de vier goede antwoorden naar het rode vak.
De aanvaardbaarheid en bruikbaarheid van de tekstinhoud beoordelen voor een opdracht.
De gedachtegang in de tekst toepassen op nieuwe, niet in de tekst besproken situaties
Vanuit de tekstinhoud van elk moeilijk woord in de tekst kunnen uitleggen wat het betekent
De gedachtegang in de tekst stap voor stap analyseren
Alle belangrijke feiten, cijfers en namen in de tekst uit je geheugen ophalen indien nodig
Indien het een argumentatieve tekst betreft: logische weerleggingen en tegenargumenten geven

Slide 3 - Sleepvraag

Goed diep begrip ...
Als je begrip voldoende diep is - als je écht de inhoud je eigen hebt gemaakt -, dan kun je de tekst op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit beoordelen. Wordt de tekst met krachtige en overtuigende onderbouwing uitgewerkt, volgens jou? Of zijn er andere perspectieven op het onderwerp mogelijk, naar jouw inschatting? Je kunt bovendien de gedachtegang toepassen op nieuwe situaties (denk aan de schoolkantine van vorige les), en je kunt eigen conclusies verbinden aan wat je hebt gelezen.

Slide 4 - Tekstslide

Een leestaak ...
In deze les verricht je weer een leestaak waarmee je kunt oefenen met het opbouwen van diep begrip voor een opdracht voor school. 

Wat ga je doen? Eerst ga je een tekst voor een denkbeeldige opdracht voor school diep begrijpen. Daarna ontvang je enkele vragen, zonder dat je dan de tekst nog kunt raadplegen. Je gaat vervolgens vooral uitgebreid bekijken hoe deze tekst nu bruikbaar is voor je opdracht.

Slide 5 - Tekstslide




Ben je er klaar voor? Dan starten we met de taak ...


Slide 6 - Tekstslide

De opdracht
Stel, morgen moet je voor het vak Nederlands in de toetsweek een schrijftoets maken. Daarin moet je een betoog (stelling-met-argumenten-tekst) schrijven over de vraag of burn-out nu wel of niet een groot probleem is voor de Nederlandse maatschappij.

Burn-out, oftewel 'overspannenheid', ken je misschien wel van dichtbij: een leraar, een collega van je ouders of een familielid zit een tijdlang ziek thuis omdat hij of zij te lang gewerkt heeft. Zo'n burn-out kan mensen soms langer dan een jaar van hun werk houden!





Slide 7 - Tekstslide

Twee eisen
Als basis voor deze tekst ontvang je van je docent een mapje met enkele teksten, zodat je je in kunt lezen op dit onderwerp. Je docent stelt nog extra eisen. Twee zijn voor nu van belang:
1) Je docent bepaalt wie voor is en wie tegen. Jij bent vóór de stelling 'burn-out is een groot probleem voor de Nederlandse maatschappij.'
2) Je moet in je betoog in minimaal twee alinea's de argumentatie ontkrachten in een tekst, die je docent belangrijk vindt. In deze tekst wordt de ernst van de omvang van burn-out in Nederland betwijfeld.

Slide 8 - Tekstslide

Je docent vindt dus de tekst 'Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?' goed bruikbaar voor de schrijftoets. Bepaal eerst zelf: is de tekst inderdaad goed bruikbaar? Hier is de inleiding. Lees die kort door.
Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?

[1] Als je sommige berichten moet geloven, is burn-out een plaag aan het worden in Nederland. ‘Zorgen om burn-out-epidemie’, kopte de Telegraaf in 2020. ‘Burn-out? Tsja, het heerst’, schreef het AD. ’ Ook de titels van de nieuwste burn-outboeken liegen er niet om. Wat te denken van: ‘Burn-out begint in de kleuterklas.’ Gaan we ten onder aan burn-out?
[2] ‘Nee’, zegt psycholoog Wilmar Schaufeli. Hij deed aan de Universiteiten van Utrecht en Leuven in totaal 35 jaar onderzoek naar burn-out en stress. Volgens hem [...].

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is deze tekst goed bruikbaar voor je schrijftoets? Sleep de twee goede antwoorden naar het rode vak.
De tekst citeert enkele interessante krantenkoppen.
Er komt een expert met zeer veel gezag aan het woord.
Het is een actuele tekst, met waarschijnlijk recente gegevens.
De tekst laat zien dat burn-out een plaag aan het worden is.

Slide 10 - Sleepvraag

Je antwoord?
Deze tekst is in principe bruikbaar voor de opdracht, omdat ze
* een vooraanstaand Nederlandse expert aanhaalt op het gebied van burn-out;
* (waarschijnlijk) actuele cijfers en gegevens zal vermelden;
* (waarschijnlijk) redelijk goed op het onderwerp van de toets aansluit;
* (waarschijnlijk) geen partijdige of onbetrouwbare informatie zal aanhalen.

Je docent Nederlands had dus best goede redenen je deze tekst aan te bieden!

Slide 11 - Tekstslide

Zijn er redenen waarom deze tekst volgens jou minder goed bruikbaar is?
Indien ja, leg uit!

Slide 12 - Open vraag

Wat ga je nu met deze tekst doen?
Omdat je in je eigen betoog in ten minste twee alinea's argumenten uit deze tekst moet ontkrachten, besluit je de tekst nauwkeurig door te nemen: je wilt hem diep begrijpen.

Jij moet dus verdedigen dat burn-out onder Nederlandse werknemers een groot probleem is. Volgens professor Schaufeli valt het allemaal nogal mee. Welke argumenten heeft hij hiervoor? Dát zul je natuurlijk moeten weten voordat je zijn argumenten kunt weerleggen.

In de volgende twee dia's lees je het interview met Wilmar Schaufeli. Probeer deze tekst diep te begrijpen.  We gaan je na lezing twee vragen erover stellen - en dan mag je niet meer terugkijken naar de tekst ...

Slide 13 - Tekstslide

(De tekst is trouwens wel wat langer dan in de eerdere lessen: negen alinea's.)

Diep begrip! Nu gaan we écht beginnen!

Slide 14 - Tekstslide

Hebben Nederlanders steeds vaker last van een burn-out?

[1] Als je sommige berichten moet geloven, is burn-out een plaag aan het worden in Nederland. ‘Zorgen om burn-out-epidemie’, kopte de Telegraaf in 2020. ‘Burn-out? Tsja, het heerst’, schreef het AD.’ Ook de titels van de nieuwste burn-outboeken liegen er niet om. Wat te denken van: Burn-out begint in de kleuterklas. Gaan we ten onder aan burn-out?
[2] ‘Nee’, zegt psycholoog Wilmar Schaufeli. Hij deed aan de Universiteiten van Utrecht en Leuven in totaal 35 jaar onderzoek naar burn-out en stress. Het belangrijkste om te onthouden, zegt hij, is dat een burn-out niet hetzelfde is als het hebben van burn-outklachten. Schaufeli: ‘Denk aan een verkoudheid: als je verkoudheidsklachten hebt, heb je nog geen longontsteking. Dus als je burn-outklachten hebt, dan betekent het dat je erg moe bent. Het wil alleen niet zeggen dat je thuis op de bank zit en maandenlang veroordeeld bent tot een niet-werkend bestaan.’
[3] Wat het lastig maakt: de cijfers over burn-out lopen in
boeken, artikelen en op tv voortdurend door elkaar heen. Betrouwbare getallen zijn onder meer te vinden in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. In 2018 had zo'n 17 procent van alle werkende Nederlanders last van burn-outklachten, dat wil zeggen vermoeidheid. In 2007 was dat percentage nog 11 procent. 263.000 Nederlanders kregen verder in 2018 van de huisarts de diagnose ‘overspanning’- een term die ook wel bij burn-out gebruikt wordt (om de zaak nog verder te compliceren). Het aantal meldingen van burn-out door bedrijfsartsen is sinds 2008 ongeveer verdubbeld.
[4] De cijfers laten dus over het algemeen een stijging zien, zegt Schaufeli, maar het is van belang om die cijfers in perspectief te zien. Er zijn in Nederland grofweg 800.000 mensen arbeidsongeschikt, zo’n veertig procent vanwege psychische klachten, waaronder burn-out. ‘Dat lijkt veel’, zegt Schaufeli, ‘maar we hebben een beroepsbevolking van bijna negen miljoen mensen. Ernstige burn-out komt dus maar bij een paar procent van de beroepsbevolking voor. Er is zeker
Lees door op de volgende sheet!

Slide 15 - Tekstslide

iets aan de hand. Maar roepen dat we ten onder gaan aan burn-out klopt niet.’
[5] Onze aandacht voor een burn-out-epidemie heeft misschien ook een zichzelf versterkend effect. Schaufeli: ‘Mensen met wie het niet goed gaat, die ontevreden zijn op hun werk en die zich gestrest voelen, hebben nerveuze klachten. Ze horen een label en plakken dat op. Daarmee is het maar de vraag of het een burn-out is.’
[6] Voordat we nu denken dat burn-out ingebeeld is: burn-out bestaat wel degelijk, benadrukt Schaufeli. Het is een verzameling klachten, een syndroom, zo je wilt. De kern van een burn-out is vermoeidheid. ‘Mensen zijn zo ongelooflijk moe dat ze ’s morgens al moe opstaan. Mensen krijgen een aversie tegen werk. Ze zijn ook vaak cynisch, niet meer betrokken of enthousiast.' Door die uitputting raken aandacht en concentratie verstoord.
[7] Dan is er natuurlijk de vraag: heeft Nederland meer of minder burn-out dan in andere landen? Gemiddeld tien procent van de Europese werknemers voelt zich aan het einde
van de werkdag geregeld uitgeput. In Nederland is dat percentage beduidend lager: 6,4 procent, vergelijkbaar met Denemarken. Slovenië, sinds 2004 lid van de EU, scoort slecht (20,6 procent). In Turkije, geen lid van de EU, maar wel dichtbij Europa, zijn ook veel werknemers uitgeput: 25 procent!
[8] Toch denken we in Nederland dat we ten onder dreigen te gaan aan burn-out. Hoe kan dat? Misschien heeft ons idee over burn-out juist te maken met onze welvaart en onze goed ingerichte samenleving, zegt Schaufeli. ‘Nederland is rijk, er is weinig corruptie, een sterke democratie, er is veel gelijkheid tussen man en vrouw. Juist omdat het zo goed gaat, vallen dingen op die minder goed gaan.’
[9] Volgens Schaufeli moeten we met een burn-out leren leven. Want een dynamische wereld betekent nu eenmaal een aanslag op onze energie. Maar, denkt de psycholoog, met gezamenlijke inspanningen kunnen we het probleem wel beheersen. Op persoonlijk niveau bijvoorbeeld door je grenzen aan te geven, en op bedrijfsniveau door te zorgen voor een goed sociaal klimaat.              website Quest, 10 november 2020

Slide 16 - Tekstslide

Klaar?
Heb je een beeld van de tekst gekregen?

Professor Schaufeli geeft, zoals je hebt kunnen lezen, in een interview een aantal argumenten waarom er geen sprake is van een burn-outepidemie in Nederland. 

Laten we de belangrijkste vraag maar meteen als eerste stellen!

Slide 17 - Tekstslide

Geef de vier belangrijkste argumenten waarom volgens Schaufeli burn-out geen enorm probleem aan het worden is. Nummer je antwoorden!

Slide 18 - Open vraag

En?
Lukte het?

Schaufeli geeft deze vier argumenten:
* In de media worden burn-out en burn-outklachten vaak verward (waardoor de omvang van burn-out sterk wordt overdreven).
* Op de gehele werkende Nederlandse bevolking is het percentage burn-outgevallen ronduit laag.
* Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen nogal weinig burn-outgevallen.
* Doordat er in Nederland veel goed gaat, valt zoiets als burn-out extra op.

Slide 19 - Tekstslide

Het valt dus wel mee met burn-out, volgens Schaufeli ...
maar burn-out is voor jou wel een groot maatschappelijk probleem. Je moet er immers een tekst over gaan schrijven voor de toets Nederlands.
Schaufeli beargumenteert waarom hij de toename in burn-out wel mee vindt vallen. Je gaat nu je, voorafgaande aan de schrijftoets, afvragen hoe je zijn argumenten kunt ontkrachten of weerleggen.



Slide 20 - Tekstslide

Wat kan je nu het beste doen om de argumenten van prof. Schaufeli te ontkrachten of weerleggen?
A
(wetenschappelijke) artikelen van prof. Schaufeli opzoeken en lezen
B
andere (bij voorkeur) wetenschappelijke rapporten vinden en lezen
C
je gezonde verstand gebruiken om tegenargumenten te bedenken
D
andere leerlingen vragen wat zij tegen deze argumenten in zouden brengen

Slide 21 - Quizvraag

Argumenten weerleggen!
De meest logische route lijkt om eerst andere, vooral wetenschappelijke rapporten te vinden: wat stellen die? In het documentatiemapje van je docent vind je een goed bruikbaar voorbeeld: een recent rapport van het TNO, een bekende Nederlandse onderzoeksorganisatie. Daarin wordt ingegaan op de maatschappelijke gevolgen van burn-out(klachten).
Lees met diep begrip en vraag je af hoe je de inhoud ervan voor je weerlegging kunt gebruiken:
a) welk argument van Schaufeli kun je ermee ontkrachten?
b) welke tegenargumenten ontleen je daarvoor uit dit fragment?

Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen van burn-out(klachten)

[1] De gevolgen van burn-out treffen de werknemer zelf, de organisatie, alsook de maatschappij. De meest voor de hand liggende gevolgen betreffen de gezondheid, het ziekteverzuim en de inzetbaarheid van de betreffende werknemer. Onderzoek laat zien dat burn-outklachten kunnen leiden tot hart-en vaatziekten, die op hun beurt leiden tot langer verzuim en een verhoogde kans op arbeidsongeschiktheid. Er is eveneens onderzoek dat burn-out, en dan met name de werk-gerelateerde uitputting een verhoogde kans op overlijden voorspelt. [...]
[2] Kosten door burn-out(klachten) worden zowel gedragen door de werknemer, de werkgever als de maatschappij. De kosten voor de werknemer als gevolg van het werk zijn hier niet geschat. De kosten voor de werkgever als gevolg van loondoorbetaling bij ziekte worden geschat op 11,7 miljard euro per jaar, waarvan 5 miljard geheel of grotendeels door het werk komen. Het merendeel van deze kosten, 3,2 miljard per
jaar komen door verzuim als gevolg van psychosociale risicofactoren op het werk. Wanneer we ons beperken tot de kosten van verzuim vanwege werkdruk en werkstress of burn-outklachten komen deze op 2,8 miljard per jaar.Het verminderde presteren voorafgaand aan het verzuim, en kosten als gevolg van verzuimbegeleidingen re-integratie of aanpassingen van het werk zijn dan nog niet meegenomen.

Uit: TNO. (2020). Oorzaken, gevolgen en risicogroepen van burn-out: een tussenrapportage.

Slide 23 - Tekstslide

Als je vanuit dit fragment wilt werken,
welk van de vier argumenten van Schaufeli kun je dan het beste hiermee weerleggen?
Kijk desnoods even terug!
A
Op de gehele werkende Nederlandse bevolking is het aantal burn-outgevallen laag.
B
In de media worden burn-out en burn-outklachten vaak verward.
C
Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen nogal weinig burn-outgevallen.
D
Doordat er in Nederland veel goed gaat, valt zoiets als burn-out extra op.

Slide 24 - Quizvraag

Het argument dat men burn-out en burn-outklachten niet moet verwarren, kun je vooral hiermee ontkrachten.
Welke twee tegenargumenten kun je uit het fragment afleiden? Kijk zo nodig even terug.

Slide 25 - Open vraag

Je weerlegging?
Je kunt uit dit fragment meerdere tegenargumenten afleiden:

1) Het valt op dat een gezaghebbende bron als het TNO-rapport burn-out en burn-outklachten wel als één gegeven meeneemt!
2) (Ook) burn-outklachten kunnen tot zeer ernstige gezondheidsproblemen leiden.
3) Burn-outklachten kosten de maatschappij alleen al drie miljard euro, en in die berekening zijn nog tal van aspecten weggelaten. En de kosten van burn-out en burnoutklachten samen lopen op tot 11 miljard euro!

De vraag is dus of je burn-out en burn-outklachten niet met elkaar zou mogen verwarren. Houd dit idee even in het achterhoofd!

Slide 26 - Tekstslide

Nog een argument ontkrachten!
Daarnaast stuit je in het TNO-rapport op nog enkele interessante fragmenten. In die fragmenten wordt de omvang van burn-out in Nederland besproken.

Lees het fragment met diep begrip en vraag je af hoe je de inhoud ervan voor je weerlegging kunt gebruiken:
a) welk argument van Schaufeli kun je ermee ontkrachten?
b) welke tegenargumenten gebruik je hiervoor dan?

Slide 27 - Tekstslide


Werkstress als oorzaak van verzuim


[1] In 2018 gaf ruim 35,3% van de werknemers aan dat werkstress de belangrijkste oorzaak is het werkgerelateerde verzuim. Werkstress is uiteraard niet hetzelfde als burn-out of overspannenheid, maar er zijn wel overeenkomsten. Verschijnselen van werkstress zijn bijvoorbeeld ernstige vermoeidheid, gespannenheid of nervositeit. [...]
[2] Meer dan een kwart van alle docenten in Nederland kampt met burn-out klachten. Daarmee is onderwijs het meest gevoelige beroep voor burn-out. Het percentage burn-out-klachten onder leraren ligt op 27,4 procent, vér boven het landelijk gemiddelde 17 procent. Opvallend is dat de mensen in het onderwijs van alle beroepsgroepen wel het meest tevreden zijn over hun baan. Maar dat neemt niet weg dat leraren werken in het onderwijs zwaar vinden en dat de burn-outklachten het allerhoogste zijn van alle beroepsgroepen.
Uit: TNO. (2020).

Slide 28 - Tekstslide

Welk van de vier argumenten van Schaufeli kun je het beste met dit fragment ontkrachten?

Kijk desnoods even terug.
A
Op de gehele werkende Nederlandse bevolking is het aantal burn-outgevallen laag.
B
In de media worden burn-out en burn-outklachten vaak verward.
C
Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen nogal weinig burn-outgevallen.
D
Doordat er in Nederland veel goed gaat, valt zoiets als burn-out extra op.

Slide 29 - Quizvraag

Je kunt hiermee Schaufeli's argument dat het aantal burn-outgevallen in Nederland laag is, het beste ontkrachten!

Welke twee tegenargumenten kun je uit dit fragment hiervoor afleiden?
Kijk zo nodig even terug.

Slide 30 - Open vraag

Je weerlegging?
Je kunt uit dit fragment twee tegenargumenten halen. Vooropgesteld: we gaan burn-out en burn-outklachten gewoon als één gegeven zien!

- Ten eerste: meer dan een derde van alle ziekteverzuim van Nederlandse werknemers is het gevolg van burn-out of burn-outklachten. Burn-out en burn-outklachten houdt mensen dus erg vaak thuis!
- Ten tweede: meer dan een kwart van de Nederlandse docenten vertoont burn-outklachten, en dat is geen klein aantal. Misschien is het over het algemeen niet een groot probleem, onder sommige beroepsgroepen is het dat weldegelijk!

Slide 31 - Tekstslide

Je doel is bereikt: je kunt in twee alinea's Schaufeli's argumentatie ontkrachten. Je zou nu klaar kunnen zijn - maar ...

toen kwam er een vreemd mailtje binnen!

Slide 32 - Tekstslide

Mailtje van je docent

"Ik vroeg jullie eerder de argumenten van Wilmar Schaufeli te weerleggen of ontkrachten in jullie eigen tekst voor de toetsweek. Bij nader inzien ben ik toch niet zo gelukkig met de keuze van die tekst, die eigenlijk geen echte tegenargumenten bevat. Die opdracht vervalt daarom."

Slide 33 - Tekstslide

Wat hebben we, vanuit diep begrip, ons kennelijk nog te weinig afgevraagd? Sleep het goede antwoord naar het rode vak. (Eén antwoord is dus juist.)
De aanvaardbaarheid en bruikbaarheid van de tekstinhoud beoordelen voor een opdracht.
De gedachtegang in de tekst toepassen op nieuwe, niet in de tekst besproken situaties
Eigen vervolgdenkstappen zetten vanuit de gedachtegang van de tekst
Indien het een argumentatieve tekst betreft: logische weerleggingen en tegenargumenten geven
Alle belangrijke feiten, cijfers en namen in de tekst uit je geheugen ophalen indien nodig

Slide 34 - Sleepvraag

Bruikbaar?
We hebben ons kennelijk nog te weinig afgevraagd hoe aanvaardbaar en bruikbaar de informatie in deze bron eigenlijk is.

Wat zouden we ons dan als eerste af moeten vragen?

Slide 35 - Tekstslide

Eerste stap ...
Wat zouden we ons als eerste af moeten vragen nu deze tekst niet goed bruikbaar blijkt?
A
Heeft Schaufeli dit allemaal wel echt gezegd?
B
Is Schaufeli echt wel een expert op het gebied van burn-out?
C
Heeft de docent Nederlands wel gelijk met deze beslissing?

Slide 36 - Quizvraag

Expert?
De eerste vraag is dan: is Wilmar Schaufeli inderdaad een kenner van de burn-out-problematiek? In de tekst staat al: "Hij deed aan de Universiteiten van Utrecht en Leuven in totaal 35 jaar onderzoek naar burn-out en stress." En als je even verder zoekt, bijvoorbeeld op wikipedia, ontdek je dat hij als hoogleraar zelfs dé Nederlandse expert is op het gebied van burn-out, met een koninklijke onderscheiding voor zijn werk.

Slide 37 - Tekstslide

Sterker nog!

Je oog valt nu op de tweede pagina
van het TNO-rapport waarmee je eerder
de argumenten van Wilmar Schaufeli
weerlegde. Schaufeli blijkt zelf aan dit rapport te hebben meegewerkt,
als voorzitter van de  'klankbordgroep', de adviesraad achter het rapport!

Je weerlegde Schaufeli's argumenten dus ...
met argumenten van o.a. Schaufeli!

Slide 38 - Tekstslide

Tweede stap ...
Doen we Schaufeli inhoudelijk recht door hem via deze tekst als een tegenstander te presenteren?
A
Nee, hij gaat alleen erop in waarom er geen burn-out-epidemie is volgens hem.
B
Nee, hij geeft alleen duidelijke argumenten waarom Nederland zo goed als geen burn-out kent.
C
Jazeker, hij stelt duidelijk dat burn-out geen groot maatschappelijk probleem is.
D
Jazeker, hij spreekt erg ironisch over alle aandacht voor burn-out in Nederland.

Slide 39 - Quizvraag

Je antwoord?
Schaufeli legt in deze tekst niet per se het probleem naast zich neer. Hij zegt zelf: "Er is zeker iets aan de hand. Maar roepen dat we ten onder gaan aan burn-out klopt niet."

Het goede antwoord op de vorige vraag is A: het gaat hem er in deze tekst vooral om aan te tonen dat Nederland niet massaal aan burn-out lijdt.

Slide 40 - Tekstslide

Waarom hebben we eerder onvoldoende de 'vorm' van de tekst in ons begrip meegenomen? Sleep de twee goede antwoorden naar het rode vak.

Laagdrempelige websites, zoals Quest, houden ingewikkelde kwesties graag enigszins overzichtelijk.
Het is overduidelijk dat Schaufeli's uitspraken soms verdraaid zijn.
De tekst laat nauwelijks andere experts aan het woord, waardoor de informatie onvoldoende is onderbouwd.
In een interview worden ingewikkelde kwesties vaak wat versimpeld.

Slide 41 - Sleepvraag

Beperkt bruikbaar!
Je docent Nederlands had inderdaad niet een erg goede tekst gekozen als bron om op te reageren. Als je hem vanuit diep begrip bekijkt, valt er het nodige tegen in te brengen:

1) Schaufeli relativeert niet burn-out, hij benadrukt vooral dat burn-out allang, en niet speciaal voor Nederland een probleem is, zoals de media vaak beweren.
2) Schaufeli wordt geïnterviewd, en de informatie is daardoor wat versimpeld: Schaufeli heeft niet de ruimte om gedetailleerd en genuanceerd op het verschijnsel burn-out in te gaan.
3) De Quest-website maakt dingen graag een beetje simpel voor een algemeen publiek; het is dus een minder geschikte bron dan bijvoorbeeld een wetenschappelijk rapport.

Slide 42 - Tekstslide

Want wat zegt Schaufeli in andere stukken?
Dit schrijft hij in 2019 in een wetenschappelijk werk:
"Al zo'n vijftig jaar staat burn-out in het centrum van de belangstelling. Dat is niet zo vreemd want bij de invoering van de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) in 1967 bedroeg het percentage afkeuringen op psychische gronden 11% en in 1995 was dat bijna verdrievoudigd tot 30%. Daarna is die stijging gewoon doorgegaan zodat het afkeuringspercentage op psychische gronden momenteel maar liefst 40% bedraagt. Burn-out is here to stay."
[...] Burn-out kostte bakken met geld, en nog steeds trouwens. TNO heeft de huidige kosten van psychische arbeidsongeschiktheid geschat op jaarlijks  € 1,3 miljard en daar  komt nog eens € 3,2 miljard voor psychisch  ziekteverzuim bij (Arbobalans, 2018). Tezamen is dat bijna evenveel als de hele begroting voor het wetenschappelijk onderwijs."

Uit: Wilmar Schaufeli. (2019). Mentale energie en werk.

Slide 43 - Tekstslide

Wat kun je dus het beste doen, als je vanuit diep begrip bij deze tekst werkt?


A
Je docent Nederlands mailen dat je Quest-tekst lekker toch gaat gebruiken.
B
Andere stukken van Schaufeli zoeken die jouw standpunt ondersteunen
C
Morgen niet aan de schrijftoets meedoen en lekker thuisblijven
D
Schaufeli als expert aan de kant schuiven en andere experts zoeken

Slide 44 - Quizvraag

Diep begrip ...
Diep begrip ... we wilden je deze les duidelijk maken dat diep lezen niet alleen inhoudt dat je geconcentreerd, met nauwkeurige aandacht een tekst begrijpt. Je moet daarnaast ook verder nadenken. Voor deze les betekende dat: heeft de schrijver (of geïnterviewde) wel gezag? Is de informatie wel bruikbaar voor je doel? Is de bron wel ideaal?

Hier was dat niet (helemaal) het geval.

Slide 45 - Tekstslide

Dit was het einde van deze les. Wat heb je over je eigen diep begrip bij teksten geleerd?

Slide 46 - Open vraag

Einde van de lessenserie?

Slide 47 - Tekstslide

Ja, de lessenserie zit erop!
In deze zes lessen dachten we na over diep begrip. We dachten na over:
- wat kenmerkend is voor diep begrip, in les 1 en 2;
- hoe je diep begrip opbouwt, in les 3 en 4;
- wanneer en waarom je diep begrip opbouwt, in les 5 en 6.

We stellen je graag nog vier afsluitende vragen.

Slide 48 - Tekstslide

1/4 Heb je nieuwe dingen geleerd over wat diep begrip inhoudt en hoe je het opbouwt?
Leg uit.

Slide 49 - Open vraag

2/4 Ga je nu zelf anders teksten lezen, als je de volgende keer voor school een tekst diep moet begrijpen? Leg je antwoord uit.

Slide 50 - Open vraag

3/4 Heb je nieuwe dingen geleerd over wanneer en waarom je diep begrip opbouwt?
Leg uit.

Slide 51 - Open vraag

4/4) Wat vond je van het niveau van de lessenserie in haar geheel?
A
Gemakkelijk
B
Goed op niveau
C
Moeilijk

Slide 52 - Quizvraag

Extra: Heb je misschien nog opmerkingen of suggesties over deze lessenserie? Miste je iets, of kan er misschien iets beter in jouw ogen?

Slide 53 - Open vraag

Dank voor je aandacht!


Einde van de lessenserie Diep leren lezen
 

Slide 54 - Tekstslide