Literaire begrippen die we gaan toepassen op Het gouden ei:
verhaalbegin, tijd, ruimte en personages.
titel, spanning, vertelperspectief.
fictie, realisme, genre, argumenten/mening
(leid)motief, moraal
Slide 3 - Tekstslide
Lezen
10 minuten
timer
2:00
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet je hoe de rest van de periode eruit ziet.
...weet je wat voor type lezer je bent.
Slide 5 - Tekstslide
Waarom lezen mensen?
Slide 6 - Woordweb
Wat is jullie eerste indruk van Het Gouden Ei?
Slide 7 - Open vraag
Wat voor type lezer ben jij?
We gaan kijken naar wat voor type lezer jij bent.
Er zijn 4 typen lezer:
de reflecterende lezer
de belevende lezer ->
de herkennende lezer
de interpreterende lezer
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag!
Lees de beschrijvingen op de volgende slides.
Welk type lezer ben jij?
Dit is van belang voor de komende lessen!
Slide 9 - Tekstslide
Reflecterend lezen
Je bent gemotiveerd om boeken voor school te lezen. Je interesseert je vooral voor de inhoudelijke kant van de boeken: ze moeten over psychologische, maatschappelijke of historische onderwerpen gaan. Je hebt ontdekt dat boeken iets vertellen over de wereld om je heen, dat ze je helpen om je eigen ideeën te vormen. Je vindt het ook leuk om over de inhoud van boeken te discussiëren.
Belevend lezen
Eigenlijk houd je (waarschijnlijk) niet van lezen, maar goed als het dan toch moet, lees je bij voorkeur niet al te dikke jeugdboeken en het liefst boeken waarin veel gebeurt. De hoofdpersoon moet van je eigen leeftijd zijn. Jongens lezen dan graag avontuurlijke oorlogsboeken, meisjesboeken gaan over problemen.
Slide 10 - Tekstslide
Interpreterend lezen
Je leest ‘echte’ volwassenenboeken en je hebt ook oog voor hoe de schrijver het verhaal vertelt. De stijl en de opbouw mogen best wat ongewoon zijn, want je wil je wel aanpassen. Ook wil je wel kennismaken met enkele bekende werken uit de canon. Je hebt geleerd om zelf een oordeel te vormen over het boek, op grond van allerhande argumenten. Bovendien kun je al behoorlijk op eigen kracht doordringen in de betekenis van de tekst en het thema vaststellen. Wat je nog niet goed kunt, is overzien wat voor plaats het boek in de literatuur heeft.
Herkennend lezen
Je hebt de (grootste) tegenzin tegen lezen overwonnen en je leest met niet al te veel moeite elk jaar de verplichte boeken. Jeugdliteratuur spreekt je zeker nog aan en ook populaire series, maar boeken met volwassenen in de hoofdrol vind je ook heel aanvaardbaar. Belangrijk is wel dat je je goed met de hoofdpersoon kunt identificeren. Het boek moet ook niet al te verwarrend zijn.
Slide 11 - Tekstslide
Vul in: Ik ben een reflecterende / belevende / herkennende / interpreterende lezer.
Geef hierbij kort aan welke kenmerken van dit type lezer je bij jezelf herkent.
Slide 12 - Open vraag
Er zit een bepaalde volgorde in de typen lezers
Vul de juiste volgorde in op de volgende slide.
Slide 13 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde van minst enthousiast naar meest enthousiast: de reflecterende lezer, de belevende lezer, de herkennende lezer, de interpreterende lezer
Slide 14 - Open vraag
Aan de slag!
Open nu les 1 (Gouden ei) en maak slide 16 t/m 31
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht
Lees nu nogmaals de eerste twee pagina's van het boek op (slide 22 + 23)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Dit fragment is...
A
realistisch
B
niet realistisch
Slide 22 - Quizvraag
Welke 4 vertelperspectieven ken je?
Slide 23 - Open vraag
Van welk vertelperspectief is sprake in dit fragment?
A
alwetende verteller
B
ik-vertelperspectief
C
hij/zij-vertelperspectief
D
wisselende perspectief
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekent 'couleur locale'?
Slide 25 - Open vraag
Zoek op Google Maps op waar het eindpunt van DE EERSTE ETAPPE van Rex en Saskia ligt. Plak de link hieronder.
Slide 26 - Open vraag
Zoek op Google Maps op waar het einddoel van Rex en Saskia ligt. Plak de link hieronder.
Slide 27 - Open vraag
Aan welk(e) woord(en) kun je zien in welke tijd het verhaal zich ongeveer afspeelt?
Slide 28 - Open vraag
Lesdoelen: Ik weet wat ik kan verwachten in periode 2/3