Het gouden ei: les 1 Introductie

Nederlands
Fictie: toegepast op 'het gouden ei'
Les 1
klas 3
 P3 2022-2023
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Fictie: toegepast op 'het gouden ei'
Les 1
klas 3
 P3 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Periode 3
Week 20   (maandag 15 mei) 
Fictie: Op Niveau - blok 1 t/m 5 - toegepast op 'Het gouden ei' (2x)

Week 25  (toetsweek)  
Begrijpend Lezen: Op Niveau - Blok 1 t/m 5 (3x)

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les weet je ...
... hoe periode 3 er uitziet.
...wat voor type lezer je bent.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom lezen mensen?

Slide 4 - Woordweb

0

Slide 5 - Video

Wat voor type lezer ben jij?
Er zijn 4 typen lezer:
  • de reflecterende lezer
  • de belevende lezer
  • de herkennende lezer
  • de interpreterende lezer

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees de beschrijvingen op de volgende slides.
Welk type lezer ben jij?

Dit is van belang voor de komende lessen!

Slide 7 - Tekstslide

Reflecterend lezen 

Je bent gemotiveerd om boeken voor school te lezen. Je interesseert je vooral voor de inhoudelijke kant van de boeken: ze moeten over psychologische, maatschappelijke of historische onderwerpen gaan. Je hebt ontdekt dat boeken iets vertellen over de wereld om je heen, dat ze je helpen om je eigen ideeën te vormen. Je vindt het ook leuk om over de inhoud van boeken te discussiëren.

Belevend lezen

Eigenlijk houd je (waarschijnlijk) niet van lezen, maar goed als het dan toch moet, lees je bij voorkeur niet al te dikke jeugdboeken en het liefst boeken waarin veel gebeurt. De hoofdpersoon moet van je eigen leeftijd zijn. Jongens lezen dan graag avontuurlijke oorlogsboeken, meisjesboeken over problemen.

Slide 8 - Tekstslide

Interpreterend lezen

Je leest ‘echte’ volwassenenboeken en je hebt ook oog voor hoe de schrijver het verhaal vertelt. De stijl en de opbouw mogen best wat ongewoon zijn, want je wil je wel aanpassen. Ook wil je wel kennismaken met enkele bekende werken uit de canon. Je hebt geleerd om zelf een oordeel te vormen over het boek, op grond van allerhande argumenten. Bovendien kun je al behoorlijk op eigen kracht doordringen in de betekenis van de tekst en het thema vaststellen. Wat je nog niet goed kunt, is overzien wat voor plaats het boek in de literatuur heeft.

Herkennend lezen

Je hebt de (grootste) tegenzin tegen lezen overwonnen en je leest met niet al te veel moeite elk jaar de verplichte boeken. Jeugdliteratuur spreekt je zeker nog aan en ook populaire series, maar boeken met volwassenen in de hoofdrol vind je ook heel aanvaardbaar. Belangrijk is wel dat je je goed met de hoofdpersoon kunt identificeren. Het boek moet ook niet al te verwarrend zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Vul in:
Ik ben een reflecterende / belevende / herkennende / interpreterende lezer.

Geef hierbij kort aan welke kenmerken van dit type lezer je bij jezelf herkent.

Slide 10 - Open vraag

Er zit een bepaalde volgorde in de typen lezers



Vul de juiste volgorde in op de volgende slide.

Slide 11 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde: de reflecterende lezer, de belevende lezer, de herkennende lezer, de interpreterende lezer

Slide 12 - Open vraag

4 typen lezer
  1. de belevende lezer
  2. de herkennende lezer
  3. de reflecterende lezer
  4. de interpreterende lezer

(5. de letterkundige lezer)
(6. de academische lezer)

Slide 13 - Tekstslide

Het gouden ei - Tim Krabbé
Lees ter introductie de informatie op slide 14 t/m 16. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Het gouden ei
Lees de beschrijving van het boek op Lezen voor de lijst
(Dit is een link)

Literaire begrippen die we gaan toepassen op Het gouden ei:
Blok 1: realistisch, niet-realistisch
Blok 2: genre, beoordelingswoorden, emotieve/realistische/morele argumenten
Blok 3: hoofdpersonen, bijfiguren en hoe je deze kunt beschrijven
Blok 4: spanning en technieken om spanning op te bouwen, tijd, ruimte
Blok 5: tijd, verteltempo, vertelperspectief, verhaalbegin en verhaaleinde, thema, (leid)motief, moraal



Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides (20 t/m 31).

Slide 19 - Tekstslide

Lees de eerste twee pagina's van het boek (slide 21 + 22)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Dit fragment is...
A
realistisch
B
niet realistisch

Slide 23 - Quizvraag

Welke 4 vertelperspectieven ken je?

Slide 24 - Open vraag

Van welk vertelperspectief is sprake in dit fragment?
A
alwetende verteller
B
ik-vertelperspectief
C
hij/zij-vertelperspectief
D
wisselende perspectief

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent 'couleur locale'?

Slide 26 - Open vraag

Zoek op Google Maps op waar het eindpunt van DE EERSTE ETAPPE van Rex en Saskia ligt. Plak de link hieronder.

Slide 27 - Open vraag

Zoek op Google Maps op waar het einddoel van Rex en Saskia ligt. Plak de link hieronder.

Slide 28 - Open vraag

Aan welk(e) woord(en) kun je zien in welke tijd het verhaal zich ongeveer afspeelt?

Slide 29 - Open vraag

Lesdoelen:
Ik weet wat ik kan verwachten in periode 3
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Lesdoelen:
Ik weet wat voor type lezer ik ben
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag