Pak alvast je spullen. (Boek, Schrift, Pen, Rekenmachine)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij wiskunde
Pak alvast je spullen. (Boek, Schrift, Pen, Rekenmachine)
Slide 1 - Tekstslide
Leerlingen thuis
Je kijkt/luistert mee met de uitleg. (Je mag tegelijkertijd alvast aan opgaven werken.) Bij de dia ''Zelfstandig werken'' mag je uit de vergadering.
Slide 2 - Tekstslide
Programma & Lesdoelen
- Terugblik Paragraaf 11.1 t/m 11.3 - Zelfstandig werken (op dit punt mogen de leerlingen thuis uit de vergadering) - Afsluiting
Lesdoelen: - Zorgen dat iedereen weer weet waar dit hoofdstuk over gaat.
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik Paragraaf 11.1 t/m 11.3
Onderwerpen: - Scheiding getallen en variabelen(letters) - Gelijksoortige termen samennemen/Herleiden - Bij vermenigvuldigen laten we veel keertekens weg - Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht (want dat is korter) - Enkele haakjes wegwerken
Slide 4 - Tekstslide
Scheiding getallen en variabelen(letters)
15 3b -7 -3abc
22ab
−3x2y
5de7f
Slide 5 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
Herleid.
6a−2a+4ab+5b+3b−ab
Slide 6 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
Herleid.
Gelijksoortige termen zijn: 6a en -2a, 4ab en -ab, 5b en 3b.
6a−2a+4ab+5b+3b−ab
Slide 7 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
Herleid.
Gelijksoortige termen zijn: 6a en -2a, 4ab en -ab, 5b en 3b.
6a−2a+4ab+5b+3b−ab
4a
Slide 8 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
Herleid.
Gelijksoortige termen zijn: 6a en -2a, 4ab en -ab, 5b en 3b.
6a−2a+4ab+5b+3b−ab
4a3ab
Slide 9 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
Herleid.
Gelijksoortige termen zijn: 6a en -2a, 4ab en -ab, 5b en 3b.
6a−2a+4ab+5b+3b−ab
4a3ab8b
Slide 10 - Tekstslide
Variabelen vermenigvuldigen
1: Bij vermenigvuldiging de volgorde veranderen mag. 2: Vermenigvuldigingen toepassen en keertekens weghalen. 3: Checken of je nu gelijksoortige termen hebt gekregen.
Slide 11 - Tekstslide
Variabelen vermenigvuldigen
Herleid.
6⋅3x⋅−2y+2⋅x⋅y−3x2y
Slide 12 - Tekstslide
Variabelen vermenigvuldigen
Herleid.
6⋅3x⋅−2y+2⋅x⋅y−3x2y
−36xy
{
Slide 13 - Tekstslide
Variabelen vermenigvuldigen
Herleid.
6⋅3x⋅−2y+2⋅x⋅y−3x2y
−36xy+2xy−3x2y
{
Slide 14 - Tekstslide
Variabelen vermenigvuldigen
Herleid.
6⋅3x⋅−2y+2⋅x⋅y−3x2y
−36xy+2xy−3x2y
{
−34xy−3x2y
Slide 15 - Tekstslide
Variabelen vermenigvuldigen
Herleid.
6⋅3x⋅−2y+2⋅x⋅y−3x2y
−36xy+2xy−3x2y
{
−34xy−3x2y
xy en zijn niet gelijksoortig. Je kan dit dus niet verder herleiden.
x2y
Slide 16 - Tekstslide
Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht
x⋅x⋅x⋅x=
Slide 17 - Tekstslide
Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht
x⋅x⋅x⋅x=x4
Slide 18 - Tekstslide
Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht
x⋅x⋅x⋅x=x4
ab⋅bc⋅a⋅a⋅ac⋅b⋅c=
Slide 19 - Tekstslide
Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht
x⋅x⋅x⋅x=x4
ab⋅bc⋅a⋅a⋅ac⋅b⋅c=
Realiseer je dat ab hetzelfde is als a keer b en dat je de volgorde mag veranderen.
Slide 20 - Tekstslide
Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht
x⋅x⋅x⋅x=x4
ab⋅bc⋅a⋅a⋅ac⋅b⋅c=a...b...c...
Realiseer je dat ab hetzelfde is als a keer b en dat je de volgorde mag veranderen.
Slide 21 - Tekstslide
Zelfde letter keer zichzelf wordt een macht
x⋅x⋅x⋅x=x4
ab⋅bc⋅a⋅a⋅ac⋅b⋅c=a4b3c3
Realiseer je dat ab hetzelfde is als a keer b en dat je de volgorde mag veranderen.
Slide 22 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Als je een moeilijke vermenigvuldiging moet uitrekenen, doe je dat vaak door te scheiden. Bijvoorbeeld:
Dan doe je 5 keer 20 en 5 keer 7.
Wat je hier doet is eigenlijk al een soort van haakjes wegwerken!
5⋅27=5⋅(20+7)
5⋅20+5⋅7=100+35=135
Slide 23 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Slide 24 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
| | | | |
Slide 25 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
5x⋅3+5x⋅−2y=
| | | | |
Slide 26 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
5x⋅3+5x⋅−2y=
15x+5x⋅−2y=
| | | | |
Slide 27 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
| | | | |
5x⋅3+5x⋅−2y=
15x−10xy
Slide 28 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
| | | | |
5x⋅3+5x⋅−2y=
15x−10xy
−3a⋅a+−3a⋅4b+−3a⋅−5=
Slide 29 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
| | | | |
5x⋅3+5x⋅−2y=
15x−10xy
−3a⋅a+−3a⋅4b+−3a⋅−5=
−3a2+−3a⋅4b+−3a⋅−5=
Slide 30 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
| | | | |
5x⋅3+5x⋅−2y=
15x−10xy
−3a⋅a+−3a⋅4b+−3a⋅−5=
−3a2−12ab+−3a⋅−5=
Slide 31 - Tekstslide
Enkele haakjes wegwerken
Zo werk je haakjes weg:
Voorbeelden:
5x(3−2y)=
−3a(a+4b−5)=
| | | | |
5x⋅3+5x⋅−2y=
15x−10xy
−3a⋅a+−3a⋅4b+−3a⋅−5=
−3a2−12ab+15a
Slide 32 - Tekstslide
Vragen?
Slide 33 - Tekstslide
Zelfstandig Werken
Maak de extra oefenopgaven.
voor LL thuis: staat ook online op Magister en Teams.