Blok 1, lezen 4BK

Lesplanning

- Lesdoel bespreken
- Voorkennis ophalen
- Zelfstandig werken
- Huiswerk 


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

- Lesdoel bespreken
- Voorkennis ophalen
- Zelfstandig werken
- Huiswerk 


Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les ken je de zes tekstdoelen, weet je wat ze betekenen en kun je er een tekstsoort bij noemen.

Waarom? Je weet wat een schrijver met een tekst wil bereiken en zo begrijp je de tekst beter.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Zoek de zes tekstdoelen op op internet (iPad) en leg uit wat ze betekenen. Geef vervolgens twee voorbeelden van tekstvormen.

Voorbeeld:
Informeren - de schrijver wil informatie geven, nieuwsbericht/schoolboek
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

6 tekstdoelen
  1. Amuseren
  2. Informeren
  3. Uitleggen
  4. Activeren
  5. Overtuigen
  6.  Mening laten zien

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les 
Aan het einde van de les weet je wat een hoofdgedachte is en hoe je deze kunt vinden in de tekst.

Aan het einde van de les weet je wat een onderwerp is en hoe je het onderwerp van een tekst kunt bepalen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdgedachte?!

Slide 6 - Woordweb

Waar staat een hoofdgedachte in de tekst, denk jij?

Slide 7 - Open vraag

Hoofdgedachte  
Hoofdgedachte = in één zin samengevat wat de schrijver zegt over de tekst (mini samenvatting)

Het bevat het onderwerp

Hij staat vaak aan het begin of einde van de tekst (soms staat hij in de tekst en soms moet je hem zelf formuleren)

Het is NOOIT een vraagzin 

Slide 8 - Tekstslide

De hoofdgedachte is...
A
waar de tekst over gaat
B
wat in de titel staat
C
wat de schrijver over het onderwerp zegt in één zin

Slide 9 - Quizvraag

De hoofdgedachte staat meestal...
A
aan het begin of einde van de tekst
B
in de titel of in het midden van de tekst
C
in het midden van de tekst
D
aan het begin van de tekst of in de titel

Slide 10 - Quizvraag

De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin

Slide 11 - Quizvraag

Een tekst heeft...
A
altijd een hoofdgedachte
B
niet altijd een hoofdgedachte
C
nooit een hoofdgedachte

Slide 12 - Quizvraag

De hoofdgedachte...
A
kan een vraag zijn
B
is altijd een vraag
C
is nooit een vraag

Slide 13 - Quizvraag

De hoofdgedachte is...
A
een uitgebreide samenvatting
B
een soort minisamenvatting
C
de titel van de tekst

Slide 14 - Quizvraag

Het onderwerp van de tekst staat...
A
altijd in de hoofdgedachte
B
soms in de hoofdgedachte
C
nooit in de hoofdgedachte

Slide 15 - Quizvraag

Wat de schrijver over het onderwerp vertelt is...
A
de titel
B
de inhoud
C
de hoofdgedachte

Slide 16 - Quizvraag

Uit maximaal hoeveel woorden bestaat het onderwerp?
A
1
B
3
C
5
D
2

Slide 17 - Quizvraag

Onderwerp
Onderwerp = waar de hele tekst over gaat
                             omschreven in max. 5 woorden 
                             je vindt deze vaak in de inleiding/titel


Slide 18 - Tekstslide

Wat snap je nog niet?

Slide 19 - Open vraag

Wat ga je doen?

Maak opdr. 5 en 6
Zelfstandig 
In stilte
Klaar? Maken opdr. 2
Vragen? Steek je vinger op

Slide 20 - Tekstslide