motivatieopdracht en stijlfoutenmarathon

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook online toegestaan
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

motivatieopdracht en stijlfoutenmarathon

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kan uitleggen wat het motivatieproject inhoudt.

Je kan een aantal stijlfouten herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
uitleg motivatieproject
uitleg stijlfouten
verder aan planner

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatieproject
CV schrijven in les Nederlands
Motivatiebrief schrijven voor opleiding in de les (week 45)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijzen (woordgeslacht)
De tafel is rood.

->
Die/Deze tafel is rood.
Hij/Zij staat daar.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je verwijst naar een het-woord, verwijs je met de volgende verwijswoorden:
A
deze en die
B
deze en dat
C
dat en dit
D
dit en die

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwijs correct
A
Griekenland heeft zijn burgers gevraagd
B
Griekenland heeft haar burgers gevraagd

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de verwijswoorden 'hem' en 'zijn' verwijs je naar:
A
mannelijke zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud
B
vrouwelijke zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud
C
onzijdige zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud
D
zelfstandige naamwoorden in het meervoud

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
stellende trap: mooi

vergrotende trap: mooier

overtreffende trap: mooist

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking: 
als / dan
Na stellende trap: als
Huib is net zo groot als ik.
Huib is drie keer zo groot als ik.

Na vergrotende trap: dan
Huib is 10 centimeter groter dan ik.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking: overtreffende trap
Zet st of ste achter het woord:
(het) mooist(e)

Een woord dat op st of sch eindigt, krijgt geen st, maar meest ervoor:
(het) meest gepast
(het) meest logisch

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
ruim =
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

trappen van vergelijking
meest kritisch=
A
vergelijkende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
Hij is slimmer dan mij.
B
Hij is slimmer dan ik.
C
Hij is slimmer als mij.
D
Hij is slimmer als ik.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
Hij is even slim dan mij.
B
Hij is even slim dan ik.
C
Hij is even slim als mij.
D
Hij is even slim als ik.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is onjuist?
A
Hij kent mij beter dan hem.
B
Hij kent mij beter dan ik.
C
Hij kent mij beter als hem.
D
Hij kent mij even goed als zij.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij kent mij beter dan hem.
=
Hij kent mij beter dan hij hem kent.

Hij kent mij beter dan ik.
=
Hij kent mij beter dan ik hem ken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij kent mij even goed als zij.
Hij kent mij even goed als zij mij kent.

Hij kent mij even goed als haar.
=
Hij kent mij even goed als hij haar kent.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbelop
Pleonasme: onnodige toevoeging van andere woordsoort
groen (bn) gras (znw)
Tautologie: twee synoniemen (zelfde woordsoort) bij elkaar
knip (bn) en klaar (bn)
Contaminatie: twee uitdrukkingen of woorden onjuist gecombineerd
Het kost te duur. (veel kosten en duur zijn)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pleonasme
Tautologie
Contaminatie
onnodige toevoeging van andere woordsoort
witte sneeuw
twee synoniemen (zelfde woordsoort) bij elkaar
zeker en vast
twee uitdrukkingen of woorden onjuist gecombineerd
kost te duur

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een contaminatie?
A
Een foute combinatie van twee woorden/ uitdrukkingen
B
Twee synoniemen die je bij elkaar zet
C
Het gebruik van vaktaal
D
Een onnodige toevoeging met een andere woordsoort

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een contaminatie?
A
Printen
B
Optelefoneren
C
Door elkaar halen
D
Opnieuw

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier een pleonasme?
A
gele kanariepiet
B
mooi boek
C
natte tranen
D
prima start

Slide 28 - Quizvraag

Jullie
Wat is een tautologie?
A
Ik snoep meestal in de nacht
B
Ik drink nooit tijdens het rijden
C
Ik eet enkel en alleen friet
D
Ik slaap meer dan acht uur

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een contaminatie?
A
ik heb het reeds twee keer gedaan
B
niemand doet het dagelijks vaker
C
zal ik het nog eens overnieuw doen
D
ik doe het nooit meer zo

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dubbelop
Onjuiste herhaling: een vast voorzetsel wordt ten onrechte twee keer gebruikt
Op een politicus die zulke rare uitspraken doet, zal ik nooit op stemmen.
Het tweede op moet niet in de zin staan.

Dubbele ontkenning: komt voor bij werkwoorden die al een ontkennend karakter hebben, zoals voorkómen, verbieden, weerhouden, nalaten:
De school mag de leerlingen niet verbieden om in hun vrij tijd geen baantje te nemen.
In deze zin moet geen vervangen worden door een .

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat een onjuiste herhaling?
A
De docent legt met veel enthousiasme de moeilijke theorie uit.
B
De witte sneeuw lag dik op de rode daken.
C
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.
D
Deze man is depressief omdat hij door herinneringen uit het verleden wordt gekweld.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen dubbele ontkenning?
A
Ik vind het niet leuk dat jij mij hebt geslagen.
B
Ik wil niet dat jij deze vraag niet fout doet.
C
Ik heb nooit geen pizza gegeten.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dubbele ontkenning?
A
Ik heb nooit geen geld!
B
ronde cirkel
C
Waarom niet?
D
De groep mensen zijn boos.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werk verder aan je planner

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan planner

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies