VVE-D les 2

VVE-D
Docent: Zeynep Karaca-Çukur
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VVE-D
Docent: Zeynep Karaca-Çukur

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Huiswerk nakijken 5.1
Hoofdstuk 5.2 theorie
Huiswerk 5.2
Leer- en werkboek O&O

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent receptieve woordenschat?
A
Zinnen gebruiken
B
Zinnen voorlezen
C
Herkennen en gebruiken
D
Herkennen en niet gebruiken

Slide 3 - Quizvraag

Taalontwikkeling jonge kind
1 tot 2,5 jaar: de eerste woordjes
Wanneer kinderen kunnen praten, zullen ze een woord gebruiken (voorbeeld Fes)
1-woord zin: kind probeert heel verhaal te vertellen met 1 woord

Tussen de 18 maanden en 2 jaar groeit het aantal woorden dat een kind gebruikt soms al tot 600 woorden. Een kind gebruikt in deze leeftijdsfase vaak 2 woorden om iets te vertellen. (2-woordzin)

Slide 4 - Tekstslide

Taalontwikkeling
Probeer woorden te gebruiken die kinderen nog niet kennen. Rijke taal loopt vooruit op wat kunnen zelf kunnen zeggen en stimuleert de taalontwikkeling van het kind.

Slide 5 - Tekstslide

Praten met anderen: 2,5 tot 5 jaar
In deze leeftijdsfase gebruiken kinderen 3-woordzinnen dus bijvoorbeeld: mama eet soep.

Kinderen vanaf deze leeftijd leren nu ook vervoegingen, meervoud en verkleinwoorden te gebruiken. 

Slide 6 - Tekstslide

2,5 tot 5 jaar
Er ontstaat een woordenschatexplosie bij kinderen in deze leeftijdsgroep, omdat zij op verschillende momenten in aanraking komen met nieuwe taal. 

In de omgang met anderen, dus in het sociale gebied. Je gaat zien dat kinderen ook taalgrapjes gaan maken: Koen is een meisje!? 

Slide 7 - Tekstslide

Jong kind: 2,5 tot 5 jaar
Kleuters maken fouten bij het formuleren van een zin, dit is ook normaal want zij zijn aan het leren. Kleuters zijn bezig met hun taalontwikkeling en bouwen hun basiswoordenschat uit, dit bestaat uit de woorden die het meest voorkomen in het dagelijks gebruik.
Als PM'er ben je een taalmodel voor kinderen, probeer altijd op te letten wanneer je praat tegen kinderen met de woorden en zinnen die je dan gebruikt.

Slide 8 - Tekstslide

Zinnen maken
Een deel van de hersenen zijn voorgeprogrammeerd om taal te leren, het lijkt een aangeboren taalbegrip.
Als een kind bijvoorbeeld ergens naar wijst en een vuist maakt met zijn handen, dan wilt het kind dat speelgoedje bijvoorbeeld graag hebben.

Metalinguïstisch bewustzijn: Over taal kunnen nadenken.

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Maken 5.2 werkboek

Slide 10 - Tekstslide