H2 ch7 herhaling

H2 ch7 herhaling
het delend lidwoord
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H2 ch7 herhaling
het delend lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

wat is een delend lidwoord?
A
un, une
B
du, de la, des
C
le, la, les

Slide 2 - Quizvraag

Het delend lidwoord
Stappenplan:
1. aimer, adorer, détester, préférer  -> le, la, l',  les
2. hoeveelheid   / ontkenning             -> de, d'
3. delend lidwoord                              -> du, de la,                                                                                   de l', des

Slide 3 - Tekstslide

Delend lidwoord
Vormen van het delend lidwoord?


ev
mv
mnl
du
des
vrl
de la
des
klinker/stomme h
de l'
des

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'

Slide 5 - Sleepvraag

Grammaire: Delend lidwoord
Je voudrais
tomates, s'il vous plaît.
Je voudrais
beaucoup
oranges, s'il vous plaît.
Je voudrais
250 grammes
bonbons, s'il vous plaît.
Je prends
légumes.
Je ne veux pas

fromage.
J'adore
salade.

de
d'
de
la
de l'
des
des

Slide 6 - Sleepvraag

Samengevat:
> je weet niet hoeveel
> je weet wel hoeveel
> ontkenning
> je weet het aantal
Je prends des bananes.
Je prends un kilo de bananes.
Je ne prends pas de bananes.
Je prends six bananes.

Slide 7 - Tekstslide

H2 ch7 herhaling
de passé composé met être

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 9 - Quizvraag

Passé composé met être
Stappenplan passé composé met être
stap 1: onderwerp + vorm van être
stap 2: voltooid deelwoord + de extra letters



Nous    ______    ______  (rester) avec elle -> nous sommes restés
M
M MV
VR
V MV
-
s
e
es

Slide 10 - Tekstslide

Passé composé met être
mnl.ev
(il, le livre, Pierre etc.)
vrl.ev.
(elle, la table, Marie etc.)
mnl.mv
(les garçons)
vrl.mv
(les filles)
Wat moet er achter het voltooid deelwoord komen als de passé composé vervoegd wordt met hulpwerkwoord être?
- (niets)
+es
+ e
+s

Slide 11 - Sleepvraag

Rick (aller)____ ___ au supermarché.
zet in de passé composé

Slide 12 - Open vraag

Oefenen

  1. Je_____   _____  (passer)
  2. Ils _____ ______ (aller) 
  3. Nous______ ________(rester) 
  4. Niels_____ ______ (rentrer)

Let op passé composé met hulpwerkwoord être
Vergeet de extra letters niet!! 

Slide 13 - Tekstslide

H2 ch7 herhaling
de 6 werkwoorden in de présent en passé composé

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in 
het werkwoord
présent
Passé composé
être
Tu  es_____
J'ai été____
faire
Il _______
Elle _____
aller 
On ____
Vous ____
avoir
Elles
nous

Slide 16 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Invite ton copain/ta copine à manger avec toi. Utilise 30-35 mots.
- Noem 4 dingen die je graag eet en vraag of de ander daarvan houdt.
- Vertel naar welk Frans restaurant je een week geleden bent gegaan en geef je mening over het Frans restaurant.
- Vraag of de ander na het eten een film wil kijken.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide