3.3 Moleculaire stoffen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

§3.3 Moleculaire stoffen

Wat weet je nog van de vorige les?

Paragraaf 2 - Periodiek systeem

• Atoomnummers nemen met 1 toe van links naar rechts
• Bestaat uit groepen en perioden
  
• Elk element in een groep heeft overeenkomstige chemische eigenschappen
• Groepen 1, 2, 17 en 18
• Edelgassen
  

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven wat de vanderwaalsbinding inhoudt
• Je kunt beschrijven wat de atoombinding inhoudt
• Je kunt beschrijven wat covalentie inhoudt
• Je kunt uitleggen wanneer je alleen maar een atoomrooster hebt en er voorbeelden van te geven.

Wat zijn moleculaire stoffen?

video op de volgende slide: kijk tot 1.26

Moleculaire stoffen

• Een moleculaire stof bestaat uit moleculen. Het bestaat uit verschillende niet-metaal atomen die aan elkaar zitten. 

• Elementen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan uit één of twee atomen van dezelfde soort. 
• Metalen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van metaalatomen. 
• Zouten zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van ionen (dat zijn geladen atomen).  Hier leer je later meer over. 

Moleculaire stof

Geen moleculaire stof

Moleculaire stof of niet?

Aluminiumfolie

Suiker

Zout

Azijn

Methaan

Zuurstof

Eigenschappen van moleculaire stoffen

• Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
• Moleculaire stoffen geleiden geen stroom. 
• Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt.
  

• Hoe komt dat? Dat wordt uitgelegd door de soorten bindingen die voorkomen in moleculaire en niet-moleculaire stoffen. 

1. Soorten bindingen

1. Atoombinding
2. Metaalbinding
3. Ionbinding
4. Vanderwaalsbinding
5. Waterstofbinding
   

• Atoombinding

• Vanderwaalsbinding

Soorten bindingen 

• Je kan de 5 soorten bindingen indelen in twee groepen: 

• Er zijn bindingen die plaatsvinden binnen moleculen, dus tussen atomen. Hierbij horen: atoombinding, metaalbinding en ionbinding.
  

• Er zijn ook bindingen die plaatsvinden tussen moleculen. Hierbij horen: vanderwaalsbinding en waterstofbinding. 

Atoombinding

Video

Atoombinding

Atoombinding

• Reactiviteit van atomen wordt bepaald door de elektronen in de buitenste schil

• Elektronen kunnen niet zomaar worden overgedragen tussen atomen
• Edelgasconfiguratie
  
• --> Buitenste schil gevuld met elektronen
  

• Een atoombinding is een binding waarbij een elektronenpaar wordt gedeeld
• Dit elektronenpaar wordt gemeenschappelijk elektronenpaar genoemd
  
• Dit is een zeer sterke binding
• In een molecuultekening geven we een atoombinding weer met een streepje.
  

Structuurformules

Vanderwaalsbinding

• De binding die moleculen (vloeibaar en vaste fase) bij elkaar houdt heet de Vanderwaalsbinding
• De Vanderwaalsbinding is een binding tussen twee moleculen
• Hoe groter het molecuul, hoe groter  de aantrekkingskracht en hoe moeilijker de binding te verbreken is
• Daarom hebben grote moleculen een hoger kookpunt dan kleine moleculen.

De krachten die in het deeltjesmodel de moleculen bij elkaar houden, zijn de Vanderwaalsbindingen tussen de moleculen. 

Maak oefening 20:

- in je schrift

- laat het straks zien voor je camera

Wat is covalentie? 

video

Covalentie

• Covalentie is het aantal atoombindingen dat een atoomsoort kan maken met andere atomen.
  
• Een atoombinding noemen we daarom ook wel een covalente binding. 
• In een molecuultekening is dat het aantal streepjes rondom een atoom.
  
• Hoe verder het atoom verwijderd is van de edelgassen, hoe meer elektronen het atoom moet delen om edelgasconfiguratie te krijgen
  
• Zie periodiek systeem!
  

Covalentie

In deze tabel zie je de covalentie van een aantal atoomsoorten: 

Zuurstof

Zuurstof wil graag 2 elektronen

Covalentie = 2

Molecuulformule  O2             Structuurformule O=O

O + O

O2

Wat is de covalentie van stikstof?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Atoomroosters

• Stoffen opgebouwd uit een groot netwerk van atomen
• Tussen de atomen zitten atoombindingen

Vragen?

1.     Lees 3.3 en maak de opdrachten 17 t/m 25
2.     Nu mee bezig
3.     Je mag de Meet uit
4.     Om 11.10 terug om vragen te beantwoorden

Ik heb wat geleerd deze les

😒🙁😐🙂😃

Ik snap de lesstof goed

0100

Tot volgende week!

Hoe kunnen deze lessen verbeterd worden?