In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
PROGRAMME
Toets bespreken
Les buts
Introduction Chapitre 2
Log alvast in op LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Toets bespreken
Bekijk jouw toets samen met jouw buurman/buurvrouw.
Wat ging er goed?
Wat ging er niet goed?
Geef elkaar een tip en een top.
Slide 2 - Tekstslide
Geef ook een tip en een top aan de juf. Wat gaat er goed in de les, wat kan er beter.
Slide 3 - Open vraag
Toets bespreken
Je kon in totaal 59 punten halen.
Om te weten hoeveel punten jij hebt gehaald moet je punten bovenaan jouw blad bij elkaar optellen.
Jouw cijfer zie jij op jouw rapport.
Slide 4 - Tekstslide
Les buts
R - Ik herken woorden over geld.
R - Ik herken woorden en zinnen over huiswerk.
Slide 5 - Tekstslide
Hors de prix
In dit hoofdstuk zijn we in Straatsburg (Strasbourg). Deze stad ligt in het noordoosten van Frankrijk en is de hoofdstad van de Elzas (Alsace). Dit grensgebied is gedurende de afgelopen eeuwen herhaaldelijk van nationaliteit gewisseld, waardoor zowel de cultuur als de taal van de Elzas Duitse en Franse trekjes vertoont. Straatsburg ligt in het hart van Europa en wordt gezien als de hoofdstad van Europa. Ook omdat de stad de officiële zetel van het Europees Parlement is. Iedere maand komen ruim 700 parlementsleden en hun medewerkers hier vier dagen vergaderen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
00:52
Waarom is Strasbourg een goede plek om te bezoeken als jij van cultuur houdt?
Slide 8 - Open vraag
01:02
Wat is er zo bijzonder aan de gebouwen in Strasbourg?
A
In alle huizen wonen bekende mensen.
B
In alle huizen wonen mensen uit het Europese Parlement.
C
Alle huizen zijn op houten palen gebouwd.
D
Alle huizen zijn versierd met houten balken.
Slide 9 - Quizvraag
01:34
Welk gerecht is typisch voor de Elzas (l'Alsace), de provincie waar Strasbourg ligt?
A
Sushi
B
Baguette
C
Tarte flambée
D
Pizza
Slide 10 - Quizvraag
02:23
Welke bijzondere plek in Strasbourg zie jij op deze foto?
Slide 11 - Open vraag
Stel je voor dat jij een dagje in Strasbourg bent, wat zou jij dan het liefst bezoeken?
Slide 12 - Poll
Au travail
Vocabulaire
Fais les excercices 2 et 3.
Exercice 2 = vocabulaire sur l'argent
Exercice 3 = vocabulaire de classe; les devoirs
Slide 13 - Tekstslide
Réponses ex.2
1. Quel est le prix ?
2. Est-ce que tes parents te donnent de l'argent de poche ?
3. Je vais retirer de l'argent à la banque.
4. 150 euros pour un T-shirt. C'est cher !
5. 10 euros pour un T-shirt. C'est bon marché !
Slide 14 - Tekstslide
Exit ticket Zo gingen de vocabulaireopdrachten bij mij: