De W van VWO

De W van VWO
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WetenschapMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De W van VWO

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent VWO?

Slide 2 - Tekstslide

Programma 
- Wat is een wetenschapper?
- Wat doet een wetenschapper?
- Kennismaken met een bestaand onderzoek
- Wat willen jullie nog meer onderzoeken?

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent het woord:
Universiteit?

Slide 4 - Open vraag

Universiteit: school waar je na het vwo naartoe kunt gaan voor een vervolgopleiding. Je gaat dan
studeren en je bent student.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent het woord:
Wetenschap?

Slide 8 - Open vraag

Wetenschapper: iemand die onderzoek doet aan de universiteit. Wetenschappers geven meestal
ook college. Een wetenschapper wordt ook wel onderzoeker genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Albert Einstein
Relativiteitstheorie 

Slide 10 - Tekstslide

Marie Curie
Radioactiviteit 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is/doet een professor?

Slide 12 - Woordweb

Professor: Hoogleraar (hoogste rang van leraar aan een universiteit). Een professor doet wetenschappelijk onderzoek en geeft les aan studenten (college).

Slide 13 - Tekstslide

Onderzoek?

Slide 14 - Woordweb

Onderzoek: de nauwkeurige zoektocht naar een antwoord op onderzoeksvragen die vooraf zijn
gesteld.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vraag:
- Wie kent er iemand die aan de Universiteit studeert? Of misschien wel werkt?

Slide 17 - Tekstslide

Welke woorden horen bij wetenschap?

Slide 18 - Woordweb

Professor Keijzer 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe denk jij dat professor Keijzer eruit ziet?

Slide 20 - Woordweb

Zelf nadenken!
 Professor Keijzer wil als onderzoeker meerdere dingen weten. Bijvoorbeeld hoe je het beste een nieuwe taal kunt leren. 


Slide 21 - Tekstslide

Alleen, in stilte! 
 1. Wat is jouw verwachting (hypothese): hoe kun je het leren van een nieuwe taal het beste aanpakken? Noem drie manieren.
 2. En waar heb jij dit op gebaseerd?

Slide 22 - Tekstslide

Overleg met buren
3. Vergelijk je antwoorden met die van je buurman/buurvrouw. Maak samen een top 3!
4. Welke manier is volgens jullie het beste? Leg uit! 

Slide 23 - Tekstslide

Vorige les
- Introductie op de W van VWO
- Drie manieren om een taal te leren

Slide 24 - Tekstslide

Programma van vandaag
- Kijkvragen + video 
- Oefenen met onderzoeksvragen
- Vragenmachientje 

Slide 25 - Tekstslide

Filmpje 1 
Kijkvragen beantwoorden op je blad!

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Vraag: (alleen in stilte)
Waar ben jij nieuwsgierig naar? Bedenk 3 nieuwsgierige vragen. Doe dit zelfstandig, zonder te
overleggen met je buurman / buurvrouw.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag bespreken
Vergelijk jouw vragen vervolgens met die van je buurman / buurvrouw. Zijn de vragen verschillend? Hoe komt dit denk je?

Slide 29 - Tekstslide

Wat valt op?
- Vragen komen vaak voort uit persoonlijke interesse.
- Ook wetenschappelijk onderzoek begint met persoonlijke verwondering en interesses van de wetenschapper.

Slide 30 - Tekstslide

Filmpje 2
Kijkvragen beantwoorden 
+ bespreken 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Het vragenkompas 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Fases van onderzoeken
Jullie hebben nu je eerste stappen gezet in het doen van wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek bestaat uit meerdere fases! 

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
1. Nieuwe vragen 
2. Onderzoeksplan
3. Onderzoeksvraag & hypothese 
4. Conclusies en verklaringen
5. Uitvoeren en resultaten
6. Verwonderen en verkennen
7. Presenteren

Slide 36 - Tekstslide

Juiste volgorde....
6-3-2-5-4-7-1

Slide 37 - Tekstslide

Oefenen met het vragenmachientje 

Slide 38 - Tekstslide