4.7 Ontstaan van soorten

Thema 4 Evolutie

B7
Ontstaan van soorten
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Evolutie

B7
Ontstaan van soorten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel B7
  • Je kunt manieren van reproductieve isolatie beschrijven
    - door geografische verschillen
    - door verschil in gedrag

  • Je kunt aan de hand van het eilandbiogeografiemodel de eilandtheorie uitleggen


Slide 2 - Tekstslide

Ontstaan van soorten
  • Voor het ontstaan van nieuwe soorten, moet langere tijd geen uitwisseling van genen zijn: reproductieve isolatie

  • Vindt in één populatie een mutatie plaats, dan komt die niet in de andere populatie. Na een tijdje zijn ze zó verschillend, dat het twee soorten zijn geworden.

  • Reproductieve isolatie kan plaatsvinden door geografische isolatie (bv. een bergketen) --> allopatrische soortvorming

Slide 3 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
  • Een andere oorzaak kan zijn verschillen in gedrag: de organismen begrijpen elkaar niet (meer).

  • Of door polyploïdie: een meervoud van het diploïde aantal chromosomen in een (deel van een) organisme

  • Polyploïdie ontstaat door fout tijdens de mitose


Slide 4 - Tekstslide

Eilandtheorie
In het voorkomen van het aantal soorten op eilanden zag Darwin een wetmatigheid: 
- hoe groter het eiland, hoe meer soorten. 
- hoe verder van het vaste land, hoe minder soorten.

Na verloop van tijd ontstaat een evenwicht tussen immigratie en uitsterven.

De eilandtheorie beschrijft dus de biodiversiteit in relatie tot de grootte van een eiland (of een ander geïsoleerd ecosysteem) en de afstand tot het vaste land (of tot andere ecosystemen).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Eilandtheorie
Grootte van het eiland beïnvloedt de snelheid van uitsterven:
- Klein eiland: veel concurrentie -> soorten sterven sneller uit.
- Groot eiland: minder concurrentie -> soorten sterven minder snel uit.

Groene lijnen in de grafiek.

Slide 8 - Tekstslide

93C

Slide 9 - Tekstslide

Eilandtheorie
Afstand van het eiland tot het vaste land (bron van migratie)
- Dichtbij: veel migratie 
- Ver weg: weinig migratie 
Meer bij groot eiland dan bij klein eiland door meer beschikbare niches!

Rode lijnen in de grafiek.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Eilandtheorie
Dynamisch evenwicht: het punt waarop de immigratie gelijk is aan de snelheid van uitsterven.
De biodiversiteit blijft gelijk.
Er verdwijnen wel soorten en die worden vervangen door nieuwe.

Slide 12 - Tekstslide

Eilandtheorie
De eilandtheorie voorspelt dus de grootte van de biodiversiteit van geïsoleerde gebieden, zoals eilanden, bergtoppen, meren en bossen.

Slide 13 - Tekstslide

Binas 93C

Slide 14 - Tekstslide

Eilandtheorie op de Wadden
Welke Waddeneiland heeft de grootste biodiversiteit? 
Waar meer soorten vanuit Den Helder? 
Verklaar met de eilandtheorie van BINAS 93C.

A     Texel
B     Ameland
C     Terschelling

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 93 t/m 101
Lees daarna de context 'Evolutie in een meer' en 
maak opdracht 102

Check je leerdoelen met de Flitskaarten en Test Jezelf en 
vink alles af in Magister.me

Volgende week gaan we de samenhang en de examentrainer maken.

Slide 17 - Tekstslide

Op de volgende slides staan drie oefentoetsen van het hele hoofdstuk. Deze moet je volgende week ook maken en je percentages invullen die je gescoord hebt.

Ook staat er nog een korte herhalingsvideo...

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 29 - Open vraag

Herhalingsvideo

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video