OLM 2021 Hoofdstuk 2
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit waar je segmentatiecriteria voor gebruikt
Slide 5 - Open vraag
1. Leg uit welke 4 segmentatiecriteria er binnen de marketing worden gebruikt.
2. En geef daarbij voor elk criterium aan waarop wordt gesegmenteerd.
2. En geef daarbij voor elk criterium aan waarop wordt gesegmenteerd.
Slide 6 - Open vraag
Binnen een gekozen segment zijn de eigenschappen van die bezoekers of klanten vergelijkbaar.
Op welke manier kun je toch een verder onderscheid maken binnen een segment?
Op welke manier kun je toch een verder onderscheid maken binnen een segment?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Benoem de 4 verschillende segmentatie strategieën en leg kort uit wat ze inhouden.
Slide 10 - Open vraag
Bij welke segmentatiestrategie wordt de meeste winstmarge gemaakt en waarom?
Slide 11 - Open vraag
Welke segmentatiestrategie kun je het beste vermijden en waarom?
Slide 12 - Open vraag
Geef zelf een definitie van de term positionering.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
welke 5 onderdelen worden er voor elk doel in een communicatieplan beschreven?
Slide 19 - Open vraag
De frequentie waarmee je berichten communiceert kan afhangen van verschillende factoren.
Beschrijf waar je rekening mee moet houden als het gata om de frequentie van communiceren.
Beschrijf waar je rekening mee moet houden als het gata om de frequentie van communiceren.
Slide 20 - Open vraag
1. Geef aan welke 3 stappe een bezoeker van internet onderneemt voor het bezoeken van een site.
2. En leg daarbij in eigen woorden uit hoe je daar als online marketeer op inspeelt.
2. En leg daarbij in eigen woorden uit hoe je daar als online marketeer op inspeelt.
Slide 21 - Open vraag
Er zijn 2 manieren om een website (meer) zichtbaar te kunnen maken binnen een zoekmachine.
1. Welke 2 manieren zijn dat? Geef zowel de afkorting als de volledige benaming ervan.
2. Met welke methode moet in ieder geval gestart worden en waarom?
1. Welke 2 manieren zijn dat? Geef zowel de afkorting als de volledige benaming ervan.
2. Met welke methode moet in ieder geval gestart worden en waarom?
