Retailrekenen 6.6 inclusief feedback vragen 13-12-'22

Wat gaan we deze les doen?
Feedback van jullie aan mij
Hoofdstuk 6.6
  • Bruto Toegevoegde Waarde
Huiswerk maken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?
Feedback van jullie aan mij
Hoofdstuk 6.6
  • Bruto Toegevoegde Waarde
Huiswerk maken

Slide 1 - Tekstslide

Ik vind dat de mijnheer Bakker te snel door de lesstof heengaat
Mee eens
Niet mee eens

Slide 2 - Poll

Ik vind dat mijnheer Bakker teveel aan het woord is.
Mee eens
Niet mee eens

Slide 3 - Poll

Ik vind het vak retailrekenen lastig.
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Ik wil graag het volgende aangereikt krijgen om het vak gemakkelijker te maken

Slide 5 - Open vraag

Lesdoelen
  • Op 2 manieren te verrekenen BTW kunnen uitrekenen
  • Een exploitatieoverzicht kunnen opstellen

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 Inhoud
6.1 Brutowinstmarge
6.2 Brutowinstopslag
6.3 Van consumentenopslag naar brutowinst
6.4 Inkoopwaarde van de omzet (IWO) berekenen
6.5 BTW
6.6 Toegevoegde waarde en BTW
6.7 Exploitatieoverzicht

Slide 7 - Tekstslide

6.6 Toegevoegde waarde en btw

De waarde die een winkel aan producten toevoegt. 
Producten worden voor de klant aantrekkelijker gemaakt.


BTW = Belasting Toegevoegde Waarde

Te verrekenen BTW is gelijk aan het btw-tarief over de toegevoegde waarde.

Slide 8 - Tekstslide

Te verrekenen BTW
Piet's Witgoed koopt wasmachines in voor € 12.100 inclusief 21% btw. Hij verkoopt de wasmachines voor € 18.150 inclusief 21% btw.


Toon aan met een berekening dat Piet 21% btw afdraagt over de toegevoegde waarde.

Slide 9 - Tekstslide

Te verrekenen BTW
Inkoop wasmachines € 12.100 (incl. BTW)
Verkoop wasmachines € 18.150 (incl. BTW)
Brutowinst (€ 18.150 - € 12.100) = € 6.050 (incl. BTW)

                                             BTW over brutowinst:
                                      € 6.050: 121 x 21 =    € 1.050

of..............................................................

Slide 10 - Tekstslide

Te verrekenen BTW
Voorbelasting BTW:  € 12.100 : 121 x 21 = € 2.100  (inkoop wasmachines)
Te betalen BTW:  € 18.150 : 121 x 21 = € 3.150 (verkoop wasmachines)
Te verrekenen BTW € 3.150 - € 2.100 = € 1.050

                                               BTW over brutowinst:
                                                         € 1.050,-

Slide 11 - Tekstslide

Consumentenprijs
BTW -
Verkoopwaarde
Inkoopwaarde omzet (IWO) -
Brutowinst
Inkoopfactuurprijs
BTW -
Inkoopwaarde 

Slide 12 - Tekstslide

Opgave met te verrekenen BTW
Piet's Witgoed verkocht in de afgelopen maand 30 wasmachines met een consumentenprijs van € 1.000
De inkoopfactuurprijs van deze wasmachines is € 600 per stuk
Bereken voor Piet de te verrekenen BTW.

(Bereken op 2 manieren: eerst zelf maken, vervolgens overleggen met buurman/buurvrouw.) 

Slide 13 - Tekstslide

Piet's Witgoed verkocht in de afgelopen maand
30 wasmachines met een consumentenprijs van € 1.000
De inkoopfactuurprijs van deze wasmachines is € 600

Bereken voor Piet de te verrekenen BTW.

Slide 14 - Open vraag

Samenvattend
De te verrekenen BTW kan je op 2 manieren uitrekenen:
  1. Te betalen BTW - Te vorderen BTW
  2. Te betalen BTW over de Brutowinst


Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Werk zelfstandig verder aan het huiswerk. Hoofdstuk 6 opgave 36 t/m 42
Klaar? Kijk het huiswerk na!

Slide 16 - Tekstslide