10. 10 okt: Mening en argument (1c + 7)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Op tafel:

• laptop
• map
• pen
• Oefenboek

Welkom vwo 3

• Jas uit en over je stoel. 
  
• Tas van tafel.
• Oortjes en telefoon in je tas. 

Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?

gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456

wachtwoord: j123456

Let op: Er komt binnenkort een nablijfklasje voor leerlingen die niet bij zijn met NUMO!

Vandaag donderdag 10 oktober: 

• Numo: al gedaan
• Startopdracht
  
• Taalverzorging
• Aan de slag met Meningen en argumenten (les 7)

Startopdracht

Straks lees je een tekst.

Deze tekst bevat geen signaalwoorden.

Opdracht: Voeg zelf signaalwoorden toe, zodat de tekst beter te lezen is. 

Opdracht: Voeg zelf signaalwoorden toe.

Taalverzoring

Eerst regels, dan oefenen

Open je laptop en log in op LessonUp

Maak een samenstelling van
TikTok + dansje

Maak een samenstelling van
voice + mail + bericht

Maak een samenstelling van
rund + vlees

Maak een samenstelling van
rund + gehakt

Maak een samenstelling van
a. lam + gehakt
b. lam + vlees

Maak een samenstelling van
uit + wedstrijd

Laat je laptop op tafel, je gebruikt 'm zo weer. 

Besproken begrippen:

Les 1

Tekstsoorten:

• Informerend
• Verhalend
• Waarderend

Les 2

Tekstdoelen:

• Informeren
• Amuseren
• Overtuigen
• Activeren
• Beschouwen
• Instrueren

Les 3

• Onderwerp
• Deelonderwerpen
• Hoofdgedachte
• Kernzin

Besproken begrippen:

Les 4

Structuur:

• Inleiding
• Kern/ middenstuk
• Slot

Inleiding (les 4)

1. Aandacht trekken door:

•    anekdote
  
•    opvallende stelling of mening
  
•    actuele gebeurtenis
  
•    het voordeel voor de lezen

   2. kennismaking met het onderwerp 

Les 5

• Tekstverbanden
• Signaalwoorden

Titel + Inleiding
- Aandacht trekken door:  
   - anekdote
   - opvallende stelling of          mening
   - actuele gebeurtenis
   - het voordeel voor de            lezer

- kennismaking met het onderwerp

Tekstopbouw

Middenstuk
- onderwerp uitwerken in deelonderwerpen
- overzichtspunten: titels, kopjes, signaalwoorden

Slot
- de afronding
 - terugblik op inleiding en de kern
- krachtiger maken van strekking of boodschap (of een uitsmijter) 
- vaak de hoofdgedachte

Leerdoelen les 7

1. Je weet dat een oordeel een mening + een argument is.
2. Je kent het verschil tussen feitelijke en niet-feitelijke uitspraken. 
   
3. Je kunt zelf argumenten bedenken of uit een tekst halen
   

Denk je dat dit een leuke film is?

Leuke film? 

Barbie kan een leuke film zijn, want er worden grapjes gemaakt die niet alleen relevant zijn voor barbies.

 

Ik denk dat Barbie geen leuke film is, want ik houd niet van barbies of poppen of roze (of grappen). 

Leuke film? 

Barbie kan een leuke film zijn, want er worden grapjes gemaakt die niet alleen relevant zijn voor barbies.

•    argument = op inhoud van de film/trailer gebaseerd 

Ik denk dat Barbie geen leuke film is, omdat ik niet van barbies of poppen of roze (of grappen) houd. 

•  argument = op mening gebaseerd

Wat weet je over het verschil tussen een mening en een argument?

Begrippen:

Een mening is een standpunt, iets wat jij vindt.

Met een argument probeer je je standpunt/mening te onderbouwen.

Oordeel = standpunt/mening + argument

Oordelen met meerdere argumenten staan sterker.

Tekstsoort > waarderende tekst

Begrippen herhalen:

Mening? Hand omhoog 

Argument? Twee handen omhoog

Kinderboekenweekgeschenk is een boek (geschenk = cadeau) dat je krijgt als je een kinderboek koopt tijdens de Kinderboekenweek. 

Nieuwe begrippen!

Hoe kun je dit controleren? 

• Door de lijst van de beste boeken van 2021 volgens de Volkskrant erbij te pakken. 

Aan de slag / Huiswerk:

Oefenboek pagina 14

Opdracht 2, 3 en 4. 

Begrippen uit les 7

• mening 
• standpunt
• argument
• waarderende tekst
• beargumenteren
• feitelijke en niet-feitelijk