Meewerkend voorwerp (1-3-4-5)

Meewerkend voorwerp
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb ik nog eens herhaald hoe ik meewerkend voorwerp kan vinden. 

Slide 2 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp ontvangt iets. 
Het is een 'aan' of 'voor' wie... 

Leon geeft een cadeau aan Emma.


Slide 3 - Tekstslide

ontleden volgens deze stappen: 

1. zoek het werkwoordelijk gezegde. 
2. zoek het onderwerp. 
3. zoek het lijdend voorwerp. 
4. zoek het meewerkend voorwerp. 
5. zoek de bijwoordelijke bepaling. 

Slide 4 - Tekstslide

het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ik
regel
voor hem
een taxi.
zo snel mogelijk

Slide 5 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een  preek.
gaf
haar
over het maken van huiswerk

Slide 6 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.

Slide 7 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 8 - Sleepvraag

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Sleepvraag

wel of geen meewerkend voorwerp? 
Meewerkend voorwerp is altijd de 'aan wie/wat' of 'voor wie/wat' in de zin. 
Niet een 'waar aan' of 'waar voor'! 

Het schilderij hangt aan de muur. 
aan de muur = geen wie of wat, maar een waar. 


Slide 10 - Tekstslide

wel of geen meewerkend voorwerp? 
De pakketbezorger stond ineens voor mijn neus.
voor mijn neus = waar? 

Let dus goed op of je antwoord kan geven op de vraag aan/voor wie of wat. 

En: als er geen LV in de zin staat, staat er ook nooit een MV in! 


Slide 11 - Tekstslide

tekens van Paardenkoper
Het meewerkend voorwerp noteer je met een dubbele streep. 

Ik geef Rita een reep chocola. 

Slide 12 - Tekstslide

             ontleden +  tekens van Paardenkoper. 
pv: maak de zin vragend (   )
wwg: alle werkwoorden uit de zin {    }
ond: wie / wat + wwg (    ) 
lv: wie / wat  + wwg + onderwep  _________________
mv: aan of voor wie/ wat + wwg + onderwerp + lijdend voorwerp =========
bwb: alles wat overblijft   _____________________
splitsbare werkwoorden: belde [op]         schenkt [in]
woorden met te: [te vissen]    [te slapen]                        

 v                       v

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk

Maak opdracht 1a -3-4-5
blz 175-177

Let op; Opdracht 1 doe je met de tekens van Paardenkoper. 

Slide 14 - Tekstslide