In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Grammatica les 8
De ablativus
Slide 1 - Tekstslide
Het Latijn gebruikt verschillende naamvallen om aan te geven welke functie een woord in een zin heeft. Verbind elke onderstaande functie met de bijbehorende naamval.
Nominativus
Dativus
Accusativus
Ablativus
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Naamwoordelijk deel v.h. gezegde
Bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Sleepvraag
Welk van onderstaande dingen wordt NIET aangegeven door een bepaling in de ablativus?
A
Scheiding (vandaan, uit)
B
Richting (naar)
C
Tijd/plaats (in, op)
D
Middel/manier (met, door)
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het verschil qua betekenis tussen "in silvam" (in + acc.) en "in silva" (in + abl.)?
Slide 4 - Open vraag
Welke onderstaande vorm kan GEEN ablativus zijn?
A
genera
B
lacrima
C
femina
D
culpa
Slide 5 - Quizvraag
Welke onderstaande vorm kan GEEN ablativus zijn?
A
reginis
B
templo
C
vitae
D
avis
Slide 6 - Quizvraag
Welke onderstaande vorm kan GEEN ablativus zijn?
A
vestigio
B
oculis
C
filiis
D
sacra
Slide 7 - Quizvraag
Welke onderstaande vorm kan GEEN ablativus zijn?
A
eo
B
Troiani
C
causa
D
dolis
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal: "Diana puellas telis necat."
Slide 9 - Open vraag
In welke naamval staat "telis" in de zojuist vertaalde zin ("Diana puellas telis necat.")?
Slide 10 - Open vraag
Vertaal: "Mater osculum filiis dat."
Slide 11 - Open vraag
In welke naamval staat "filiis" in de zojuist vertaalde zin ("Mater osculum filiis dat.")?
Slide 12 - Open vraag
Er zijn in het Latijn veel voorzetsels die gevolgd worden door een ablativus (bijvoorbeeld: in + abl. = op). Verbind onderstaande voorzetsels + abl. met de zin waarin ze passen. Om dit goed te doen, moet je de zinnen voor jezelf vertalen.
Equus ligneus ............ stat.
Dona non semper ............ sunt.
Graeci ......... navigant
Sacerdos ......... venit.
Troiani ......... spectant
cum filiis
sine dolis
pro Troia
ab ora
de muris
Slide 13 - Sleepvraag
Dankjewel!
Maak nu de opdrachten over de Nederlandse tekst op pagina's 63 en 64.