Week 47 - Fictie en poëzie - klas 1

Lezen
Fictie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Doelen deze week:

Lesdoelen:
- Je kent het verschil tussen fictie en non-fictie
- Je leert personages beschrijven.
- Je leert verschillende soorten perspectief herkennen.




Slide 2 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Non-fictie:  teksten waarin niets is verzonnen en de schrijver je bijvoorbeeld informatie geeft over een bepaald onderwerp.

Fictie: verhalen die de schrijver heeft verzonnen
Realistische fictie: de gebeurtenissen zouden waargebeurd kunnen zijn.
Niet-realistische fictie (fantasieverhaal): gebeurtenissen kunnen in het echt niet plaatsvinden.
Het doel van fictie is amuseren, want de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest.

                               


Slide 3 - Tekstslide

Personages

Personages: alle personen die een rol spelen in het verhaal

Hoofdpersonage: belangrijkste personage, degene over wie het verhaal gaat. Je weet wat dit personage denkt en voelt. 

Bijpersonage: overige personages



Slide 4 - Tekstslide

LES 2
FICTIE EN POËZIE
Wat
CHECK-UP
- Je krijgt instructie over het begrip 'perspectief'. Daarna gaan we controleren of je aantekeningen volledig zijn. 
Hoe
1. Instructie van het begrip 'perspectief'.
2. Vragen maken in Lessonup!
3. Check of je al je aantekeningen volledig hebt. 
Tijd
15 minuten
Hulp
- vraag hulp aan de docent
Resultaat
- Inzicht in je eigen kennis over de theorie. 
Klaar?
Lezen in je leesboek. 

Slide 5 - Tekstslide

Perspectief 
Perspectief: vanuit welke ogen het verhaal beleefd wordt. 

Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
Hij/zij-perspectief: het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
Wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk ligt het perspectief bijvoorbeeld bij het ene personage en in het andere hoofdstuk bij een ander.



Slide 6 - Tekstslide

Terugblik leerdoelen

Lesdoelen:
- Je kent het verschil tussen fictie en non-fictie
- Je leert personages beschrijven.
- Je leert verschillende soorten perspectief herkennen.



Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 8 - Woordweb

Noem een boek dat hoort bij niet-realistische fictie.

Slide 9 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een hoofdpersonage en een bijpersonage?

Slide 10 - Woordweb

'Spijt' van Carry Slee is:
A
niet-realistische fictie
B
realistische fictie
C
non-fictie
D
poëzie

Slide 11 - Quizvraag

De voetbaluitslagen in de krant van afgelopen maandag zijn:
A
niet-realistische fictie
B
realistische fictie
C
non-fictie
D
poëzie

Slide 12 - Quizvraag

Je leest wat zijn/haar gedachten en gevoelens zijn:
A
Hoofdpersonage
B
Bijpersonage

Slide 13 - Quizvraag

Je komt weinig over hem/haar te weten:
A
Hoofdpersonage
B
Bijpersonage

Slide 14 - Quizvraag

Leg het begrip 'perspectief' uit:

Slide 15 - Open vraag

Hoe goed vind je dat je deze stof beheerst?
010

Slide 16 - Poll

LES 3
FICTIE EN POËZIE
Wat
OEFENEN MET DE THEORIE
- Je krijgt instructie over het begrip 'perspectief'. Daarna gaan we controleren of je aantekeningen volledig zijn. 
Hoe
1. Instructie van het begrip 'perspectief'.
2. Vragen maken in Lessonup!
3. Check of je al je aantekeningen volledig hebt. 
Tijd
15 minuten
Hulp
- vraag hulp aan de docent
Resultaat
- Inzicht in je eigen kennis over de theorie. 
Klaar?
Lezen in je leesboek. 

Slide 17 - Tekstslide

LES 4
FICTIE EN POËZIE
Wat
INSTRUCTIE EINDOPDRACHT
-Je krijgt instructie over de eindopdracht van fictie en poëzie. Daarna mag je gaan starten met de eindopdracht. Hier werk je naast je opdrachten voor Nederlands aan. 
Hoe
1. Ga naar de Classroom van Nederlands. 
2. Klik op 'schoolwerk' en klik op de opdracht Fictie 1. 
3. De docent neemt alle opdrachten met je door. 
4. Kies één van deze opdrachten. 
Inlever deadline: vrijdag 16 december 2022
Tijd
20 minuten
Hulp
- vraag hulp aan de docent
Resultaat
- Inzicht in je eigen kennis over de theorie. 
Klaar?
Lezen in je leesboek. 

Slide 18 - Tekstslide

KEUZEMENU - LES 4

Keuze 1


- Werk aan je opdrachten van Nederlands online. 
§ 1 en 2 - Fictie










Keuze 2


- Werken aan je creatieve opdracht voor Fictie



Slide 19 - Tekstslide