Kapitel 1 par. 5 29-9-2020

der Unterrichtsplan

- Rückblick
- Hörfertigkeitsübungen 48 und 49 machen.
- Erklärung "das Possessivpronomen" = het bezittelijk voornaamwoord in de 1e naamval
- selbstständig weiterarbeiten; Aufg. 54, 55 und 56 machen. 
- Evaluation




1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

der Unterrichtsplan

- Rückblick
- Hörfertigkeitsübungen 48 und 49 machen.
- Erklärung "das Possessivpronomen" = het bezittelijk voornaamwoord in de 1e naamval
- selbstständig weiterarbeiten; Aufg. 54, 55 und 56 machen. 
- Evaluation




Slide 1 - Tekstslide

die Lernziele: 

- ihr könnt erklären was "bezittelijke voornaamwoorden" sind.

- ihr könnt einige "bezittelijke voornaamwoorden" und ihre Bedeutung nennen.

Slide 2 - Tekstslide

Hörfertigkeitsübungen: 48 und 49 machen. 

Slide 3 - Tekstslide

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.
Maar wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord?
Kijk naar het volgende uitlegfilmpje.
  

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

mijn fiets

haar tekening

hun huis

jouw broer

zijn auto

Slide 6 - Tekstslide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Slide 7 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord:

ENKELVOUD

ik - mijn - mein(e)

jij - jouw - dein(e)

zij - haar - ihr(e)

hij - zijn - sein(e)  

het - zijn - sein(e)



Slide 8 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

MEERVOUD:

wij - ons/onze - unser(e)

jullie - jullie - euer/eur(e)

zij - hun - ihr(e)

u - uw - Ihr(e)



Slide 9 - Tekstslide

Wanneer krijg je nou wel een - e achter het bezittelijk voornaamwoord en wanneer niet? 

Als het zelfstandig naamwoord dat erachter staat;

mannelijk =  geen - e     bijv. der Mann  --> mein Mann
onzijdig      = geen -e      bijv. das Baby  --> dein Baby
vrouwelijk  = wel    - e     bijv. die Frau   -->  seine Frau
meervoud  = wel   - e      bijv. die Kinder -->unsere Kinder

Slide 10 - Tekstslide

Nu jij!


haar broer      =  ..............
uw    oma       = ................
mijn moeder  = ................
jouw kind        = ................

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt ook altijd nog deze uitleg over het bezittelijk voornaamwoord bekijken.

Slide 12 - Tekstslide

Arbeitet jetzt selbstständig an den Aufgaben: 54, 55 und 56. 

Slide 13 - Tekstslide

Mittwoch den 30. September die 6. Stunde
Hausaufgaben: Aufg. 54,55 und 56 machen. 
Lernen Grammatik H Seite 29 TB

Slide 14 - Tekstslide