Spelling H5

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag:
10 minuten lezen in stilte. Leg je huiswerk klaar voor huiswerkcontrole.

Bespreken huiswerk H5 spelling opdr. 1 (Kahoot!)
Aan het werk!

Spelletje?

Slide 2 - Tekstslide

Hoewel Noël zenuwachtig was voor de rapwedstrijd, maakte ze geen fouten.
A
was=kww, maakte=zww
B
was=hww, maakte=zww
C
was=kww, maakte=hww
D
was=zww, maakte=zww

Slide 3 - Quizvraag

Deze tekst lijkt me ongeschikt voor je werkstuk, want de informatie is eenzijdig.
A
lijkt=kww, is=zww
B
lijkt=hww, is=zww
C
lijkt=kww, is=hww
D
lijkt=kww, is=kww

Slide 4 - Quizvraag

Weten jullie nog dat we in Haamstede een hut hadden gebouwd en dat die de volgende dag alweer was gesloopt?

weten = 
hadden = 
gebouwd = 
was = 
gesloopt = 

Slide 5 - Tekstslide

Aangezien Daphne morgen jarig is, bakt ze vandaag een lekkere appeltaart.
A
is=kww, bakt=zww
B
is=hww, bakt=zww
C
is=kww, bakt=hww
D
is=kww, bakt=kww

Slide 6 - Quizvraag

Als je ouders morgen naar de ouderavond willen komen, moeten ze dit briefje invullen. 
willen = 
komen = 
moeten = 
invullen = 

Slide 7 - Tekstslide

De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend.
wordt = 
gegeten = 
wordt = 
opgediend =

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wanneer je hoofdletters schrijft.
  • Je weet wanneer je aanhalingstekens schrijft.

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 10 - Woordweb

Hoofdletters
  • Aan het begin van een nieuwe zin. Maar let op:
    's Avonds ga ik altijd een stukje wandelen.
    11 carnavalsvierders waren verkleed als Disneyfiguur. 

  • Bij eigennamen 
    (Sanne, Groningen, Bernardstraat, Lauwers College, Engeland, Engels, Kerstmis, Pasen en Greenpeace)

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid (Belgische bonbons, Portugese wijn, Nederlandse traditie). 

Slide 12 - Tekstslide

Let op bij namen:
  • Ernst van de Heuvel
  • de heer E. van de Heuvel
  • de heer Van de Heuvel

De eerste letter schrijf je dus altijd met een hoofdletter. Soms is dat dus ook een voorvoegsel. 

Slide 13 - Tekstslide

Kleine letters
  • Samenstellingen (kerstavond, paaszondag, moederdagcadeau)
  • Religies (jodendom, christendom, islam, rooms-katholiek)
  • Windstreken (het oosten, zuidwest)
  • Namen van seizoenen, maanden en periodes (herfst, maart, de ijstijd). 





Slide 14 - Tekstslide

Wat is juist?
A
'S avonds
B
's Avonds

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Belgische bonbons
B
belgische bonbons

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
A
christendom
B
Christendom

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mevrouw Van den Berg
B
Mevrouw van den Berg

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 20 - Woordweb

Aanhalingstekens
  • Bij citaten:
  1. Boris riep verontwaardigd uit: 'Ik heb dat niet gedaan!'
  2. 'Ik ga liever met de trein', zei Maria.
  • Je gebruikt geen aanhalingstekens bij gedachten of indirecte reden:
  1. Ze vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?
  2. De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger of ....
 

Slide 21 - Tekstslide

Aanhalingstekens
  • Bij titels:
  1. Het boek 'Kolja' van Arthur Japin is een groot succes.

  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis van het woord:
  1. Veel mensen kennen het woord 'extravagant' niet. 


Slide 22 - Tekstslide

De man fluisterde: 'Ik kan niet meer'.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn verkeerd geschreven.

Slide 23 - Quizvraag

Lisa zegt: 'Nee Jolien, dat noem je citeren.'
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord barbecue.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Ik vroeg haar: weet je wat het huiswerk was?
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Aan het werk!
Maak van Spelling H5 opdr. 2 en 3.

Klaar? Nakijken!

Slide 27 - Tekstslide