Signaalwoorden

#Fakenews - les 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

#Fakenews - les 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord? En waarom zijn signaalwoorden zo belangrijk?

Slide 2 - Open vraag

Welke 4 tekstverbanden kennen we al?

Slide 3 - Open vraag

Tijd voor een quiz!
Welk tekstverband hoort er bij het signaalwoord?

Slide 4 - Tekstslide

achteraf
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak - gevolg

Slide 5 - Quizvraag

ook
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak - gevolg

Slide 6 - Quizvraag

zodat
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak - gevolg

Slide 7 - Quizvraag

en
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak - gevolg

Slide 8 - Quizvraag

kortom
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak - gevolg

Slide 9 - Quizvraag

daardoor
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak - gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoorden: voorbeelden
Deze signaalwoorden geven aan dat er een voorbeeld komt:
bijvoorbeeld, zoals, ter illustratie, zo

In de natuur komen veel verschillende slangen voor, zoals adders en ringslangen.

Slide 11 - Tekstslide

Signaalwoorden: tegenstelling
Deze signaalwoorden geven aan dat er een tegenstelling komt:
echter, maar, toch


Het lijkt altijd alsof iedereen online is. Uit onderzoek blijkt echter dat dit niet waar is.

Slide 12 - Tekstslide

Signaalwoorden: reden
Deze signaalwoorden geven aan dat er een reden komt:
want, namelijk, daarom, omdat

Ik ben erg moe, omdat ik gisteren erg laat naar bed ben gegaan.

Slide 13 - Tekstslide

Ik wil Bello niet aaien, want ik ben bang voor honden.
Ik hou niet van appels, maar wel van peren.
Ik hou van fruit, zoals appels en bananen
Reden
Tegenstelling
Voorbeeld

Slide 14 - Sleepvraag


Zoek het briefje met jouw groepje erop en ga in dit groepje zitten......

Slide 15 - Tekstslide

De opdracht (deel 1)
Lees de tekst 'Deze klas wilde nepnieuws verspreiden en dat lukte supergoed.'

Nummers A & B onderstrepen alle signaalwoorden van alinea 1 t/m 5
Nummers C & D onderstrepen alle signaalwoorden van alinea 6 t/m 9

Slide 16 - Tekstslide

De opdracht (deel 2)
Zoek in je tweetal de bijbehorende verbanden van de signaalwoorden die jullie hebben gevonden.

Als jullie allemaal klaar zijn, bespreek je de antwoorden met al je groepsgenoten. Jullie checken samen of je alle signaalwoorden en verbanden uit de tekst hebt gevonden.

Slide 17 - Tekstslide

Waar vind je de kernzin?
  • In de eerste of laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie            kernzin.
  • De andere zinnen geven meestal een uitleg/voorbeelden bij de kernzin.
  • In elke alinea staat een kernzin.

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting: muziekronde
Welk signaalwoord hoor je? En bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord. Kies uit:
tijd, opsomming, conclusie/samenvatting, oorzaak-gevolg, voorbeeld, tegenstelling of reden.

Slide 19 - Tekstslide

Maan - Leven
'want ik wil alles gеven, m'n leven lеven'

Slide 20 - Open vraag

Snelle - In m'n bloed
'Dat mijn ouders geen helden zijn, maar lijken op mij'

Slide 21 - Open vraag

Flemming- Zij wil mij
'nog voordat ik me voor kon stеllen'

Slide 22 - Open vraag

Loterij - Lil Kleine & Ronnie Flex
'me aankijkt en mij vraagt of ik je leuk vind'

Slide 23 - Open vraag

Wat is de kernzin van een alinea?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea 3?

Slide 25 - Open vraag

Samenvatting maken
  • De kernzinnen die je zojuist onderstreept hebt bevatten de hoofdzaken van de tekst: de belangrijkste informatie.
  • In de andere zinnen staan vaak de bijzaken: de minder belangrijke informatie zoals: voorbeelden en uitleg.

Je neemt de hoofdzaken op in je samenvatting. De bijzaken neem je niet op in je samenvatting.

Slide 26 - Tekstslide

Samenvatting maken
  • Je maakt van alle hoofdzaken een logisch verhaal. Je kunt hierbij gebruik maken van signaalwoorden.

  • Schrijf het verhaal op in je eigen woorden. Je mag natuurlijk wel een paar zinnen overnemen.

  • Hou de volgorde van de tekst aan.


Slide 27 - Tekstslide

Samenvatting maken
Maak nu zelf een samenvatting van de tekst Deze klas wilde nepnieuws verspreiden en dat lukte supergoed!

Voor je samenvatting gebruik je maximaal 100 woorden


Slide 28 - Tekstslide

Onderwerp
 Om de onderwerp van een tekst te bepalen, benoem je waar de tekst over gaat in één of een paar woorden.

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 30 - Open vraag