Meesterlijke Onregelmatige Werkwoorden

Meesterlijke Onregelmatige Werkwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Meesterlijke Onregelmatige Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je onregelmatige werkwoorden correct gebruiken en begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over onregelmatige werkwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn werkwoorden?
Werkwoorden zijn actiewoorden. Ze geven aan wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: lopen, eten, slapen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden volgen een patroon bij het vervoegen in verschillende tijden. Bijvoorbeeld: lopen - liep - gelopen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige Werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden volgen geen vast patroon bij het vervoegen. Bijvoorbeeld: zijn - was - geweest.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoegen van Onregelmatige Werkwoorden
Onthoud de vervoegingen van onregelmatige werkwoorden zoals zijn, hebben, gaan, komen, doen, enz.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de zin in: Ik ____ (zijn) gisteren naar de bioscoop.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2
Maak een zin met het werkwoord 'hebben' in de verleden tijd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassing
Schrijf een kort verhaal met minstens vijf onregelmatige werkwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.