Examentraining H5 2021 2019-I tekst 3

Lees tekst 3 van het examen 2019-I. Zorg dat je je pen of markeerstift bij de hand hebt. Maak daarna de vragen!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lees tekst 3 van het examen 2019-I. Zorg dat je je pen of markeerstift bij de hand hebt. Maak daarna de vragen!

Slide 1 - Tekstslide

24) Tekst 3 wordt vooral in het begin gekenmerkt door een spottende toon.
Dat blijkt uit woordgroepen als: “verdraaid goed nieuws” (regel 1), “naast een uitstekend scrabblewoord” (regels 8-9) en “een voxpopje bij met blije sportschoolsenioren” (regels 17-18).
Citeer uit de alinea’s 2 en 3 vier andere voorbeelden van woorden of
woordgroepen die qua toon in dit rijtje passen. 2p

Slide 2 - Open vraag

25) In de alinea’s 1 en 2 wordt het resultaat van een onderzoek genoemd en
wordt besproken welke gegevens tot dit resultaat leidden.
Vat het resultaat en de gegevens die daartoe leidden samen.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 55 woorden. 4p

Slide 3 - Open vraag

27) In de alinea’s 4 en 5 wordt gebruikgemaakt van argumentatie op basis
van voorbeelden.
Welk type argumentatieschema wordt in de alinea’s 4 en 5 nog meer
gebruikt?
Er wordt ook gebruikgemaakt van argumentatie op basis van 1p

A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg.
C
vergelijking
D
voor- en nadelen.

Slide 4 - Quizvraag

28) “Bovendien is opwaartse mobiliteit niet per se gratis of gezond”.
(regels 97-98) Leg uit waardoor volgens alinea 7 opwaartse mobiliteit niet per se gratis is.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 20 woorden. 1p

Slide 5 - Open vraag

29) Waarom zou het volgens tekst 3 bezwaarlijk zijn om steeds meer zaken
als leefstijl te beschouwen?
Dat is bezwaarlijk omdat 1p
A
mensen dan de schuld krijgen van iets waar ze niets aan kunnen doen.
B
minderbedeelden te hard moeten knokken voor een hoge opleiding
C
niet alle mensen in staat zijn om het hoogst haalbare te bereiken.
D
steeds meer ziekten worden gezien als onvermijdelijk.

Slide 6 - Quizvraag

Lees tekstfragment 2 op pagina 225.

Slide 7 - Tekstslide

30) In tekstfragment 2 wordt een mogelijke verklaring geopperd voor het
minder optreden van dementie, die niet voorkomt in tekst 3.
Leg uit wat die mogelijke verklaring inhoudt.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 20 woorden. 2p

Slide 8 - Open vraag

31) Tekst 3 en tekstfragment 2 verschillen van elkaar wat betreft de
mogelijkheid om dementie te voorkomen.
Leg uit wat dat verschil tussen tekst 3 en tekstfragment 2 inhoudt.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 50 woorden. 2p

Slide 9 - Open vraag

Hieronder staan zes zinnen die gebaseerd zijn op tekst 3: (zie ook volgende slide)
1 Opleidingsniveau is geen leefstijl die je kunt kiezen.
2 Niet iedereen heeft de capaciteiten om een hoge opleiding te volgen.
3 Mensen betalen ook een verschillende prijs voor opwaartse mobiliteit.
4 Een hoge opleiding voor kansarmen bleek in de VS tot een
veroudering in het DNA te leiden.
5 Je hebt minder invloed op het tegengaan van dementie dan uit het
nieuws blijkt.
6 Daarnaast is ook niet elke ziekte te voorkomen. 

Slide 10 - Tekstslide

32) Welke drie zinnen moet je in ieder geval opnemen in een korte
samenvatting van tekst 3?
Noteer de nummers van je antwoord. 2p

Slide 11 - Open vraag