3.1 Sparen (VWO 3)

3.1 Sparen 
LV3d
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.1 Sparen 
LV3d

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Terugblik paragaaf 2.3
- Paragaaf 3.1
- Aan de slag! 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe merken jullie dat prijzen stijgen van goederen en diensten die jullie willen kopen?

Slide 3 - Woordweb

Wat gebeurt er met je koopkracht als de prijzen harder stijgen als je inkomen?

Slide 4 - Open vraag

Het gemiddelde prijspeil is in 2014 €20,11 euro. Dit is tevens het basisjaar. In 2016 is het gemiddelde prijspeil €23,06 euro. Wat is het prijsindexcijfer in 2016?

Slide 5 - Open vraag

Het nominale inkomen stijgt in 2022 met 1,9%. De inflatie is in dat jaar 0,3%. Wat is het reële inkomen?

Slide 6 - Open vraag

Huiswerk bespreken! 
  • ga aan de slag met de opdrachten van 2.3:
  • 21 en 23 horend bij leerdoel 1!
  • 25 en 26 horend bij leerdoel 2!
  • 28 en 29 horend bij leerdoel 3!
  • 30,31 en 32 horend bij leerdoel 4!

Heb je vragen of ben je eerder klaar? Steek je vinger op. 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1 
- Uitleggen welke financiële beslissingen genomen worden in bepaalde levensfases
- Motieven kunnen herkennen waarom en hoe mensen sparen
- Rente uitleggen en samengestelde rente kunnen berekenen
- Verschil tussen nominale en reële rente uitleggen en berekenen 

Slide 8 - Tekstslide

Wie is er nu actief actief aan het sparen? waarvoor spaar je dan? en hoe?

Slide 9 - Woordweb

Financiële beslissingen tijdens het leven 
- Student
- Gezinsvorming
- Financiële beslissingen
- Levensfase
- Levensloop

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe sparen?
- Gewone spaarrekening
- Rente (percentage kan veranderen als vergoeding)
- Opnemen
- Termijndeposito
- Vaste rente (voor bepaalde periode en niet opnemen)
- Extra opnamekosten of boete 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Je stort 1645 euro op de bank. Je rente is 2,5% per jaar. Wat is je saldo na vier jaar? Hoeveel rente heb je ontvangen in vier jaar?

Slide 14 - Open vraag

Wat gebeurt er met onze koopkracht van spaargeld?
- Nominale rente = Rente van de bank (wat je krijgt)  (NIC)     
- Inflatie = algemene stijging van het prijspeil  (PIC)               
- Reële rente = Nominale rente gecorrigeerd door inflatie (RIC

RIC = NIC/PIC X 100             




Slide 15 - Tekstslide

Wat zegt de reële rente nu?
- Negatief ( Rente is lager dan inflatie)                  Koopkracht daalt

- Positief ( Rente is hoger dan inflatie)                  Koopkracht stijgt

Slide 16 - Tekstslide

Je krijgt van de bank 5% rente over je spaargeld. De inflatie is 4%. Wat is de reële rente?

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag! 
  • ga aan de slag met de opdrachten van 3.1:
  • 2 en 3 horend bij leerdoel 1!
  • 4 en 6 horend bij leerdoel 2!
  • 10 en 12 horend bij leerdoel 3!
  • 13 en 14 horend bij leerdoel 4!
  • 3 en 5 van 3.4 Rekenen (extra oefenen rekenen 3.1 op blz. 92)

Heb je vragen of ben je eerder klaar? Steek je vinger op. 

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1 
- Uitleggen welke financiële beslissingen genomen worden in bepaalde levensfases
- Motieven kunnen herkennen waarom en hoe mensen sparen
- Rente uitleggen en samengestelde rente kunnen berekenen
- Verschil tussen nominale en reële rente uitleggen en berekenen 

Slide 19 - Tekstslide

Terugblik en afsluiting
  • Terugblik paragaaf 2.3
  • Paragaaf 3.1
  • Volgende les! 
  • Vragen? Opmerkingen? 

Slide 20 - Tekstslide