In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Paragaaf 7.6 Rekenen met indexcijfers (HAVO 3)
LH3a/LH3b
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Terugblik paragaaf 7.4
- Start met 7.6
- Aan de slag!
- Terugblik en afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk bespreken!
- Lees paragaaf 7.4 door en maak de opdrachten 2 T/M 10.
Heb je vragen? Steek je vinger op of overleg met je buurman/buurvrouw.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe draagt het investeren in windmolens bij aan de structuur van de economie (kwaliteit en kwantiteit? Waarom zou hier sprake kunnen zijn van ruilen over de tijd?
Slide 4 - Open vraag
Leg uit waarom het tekort stijgt van de overheid als de werkloosheid stijgt.
Slide 5 - Open vraag
timer
3:00
Lees de intro van 7.3! Hoe kijken jullie aan tegen het generatieconflict? Hoe zouden jullie vraagstukken omtrent de betaalbaarheid kunnen oplossen vanuit de overheid gezien?
Slide 6 - Woordweb
Leerdoelen 7.6
- Je kunt rekenen met indexcijfers.
- Je kunt het verschil tussen nominale en reële rente/inkomen uitleggen en berekenen.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Het gemiddelde prijspeil is in 2014 €20,11 euro. Dit is tevens het basisjaar. In 2016 is het gemiddelde prijspeil €23,06 euro. Wat is het prijsindexcijfer in 2016?
Slide 9 - Open vraag
Wat gebeurt er met onze koopkracht?
- Nominale rente = Rente van de bank (wat je krijgt)
- Inflatie = algemene stijging van het prijspeil
- Reële rente = Nominale rente gecorrigeerd door inflatie
Reële rente = Nominale rente - inflatie
Slide 10 - Tekstslide
Wat gebeurt er met onze koopkracht?
- Nominaal inkomen = Geldbedrag dat je krijg. (Nominaal indexcijfer)
- Inflatie = Algemene stijging van de prijzen. (Prijs indexcijfer)
- Reële inkomen = Koopkracht, wat laat zien hoeveel je nominaal kunt kopen gecorrigeerd door de inflatie. (Reële indexcijfer)
Slide 11 - Tekstslide
Wat gaat er gebeuren met de koopkracht van de inwoners? Overleg in tweetallen en onderzoek nog een ander land naar keuze. Ga opzoek naar dezelfde gegevens, zoals in de tabel via je laptop. Je krijgt 10 minuten de tijd.
Landen
Nominale rente
Inflatie
Reele rente
Duitsland
1%
6%
Turkije
19%
65%
Argentintie
17%
100%
Nederland
1,5%
4%
timer
1:00
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
- Lees paragaaf 7.6 door en maak de opdrachten 1 T/M 7.
Vragen of opmerkingen? Steek je vinger op.
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen 7.6
- Je kunt rekenen met indexcijfers.
- Je kunt het verschil tussen nominale en reële rente/inkomen uitleggen en berekenen.