In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Bonjour
Slide 1 - Tekstslide
Programme
pour la leçon 3
Aujourd'hui (=vandaag) :
huiswerk overhoren
Corriger l'exercice E page 3
On pratique les dialogues 1 + 2
de bezittelijke voornaamwoorden
mardi 24 janvier
Slide 2 - Tekstslide
"Huiswerk overhoren"
dans le cahier
Slide 3 - Tekstslide
Corrigé exercice E page 3
1. vous avez
2. j’habite
3. tu as
4. est
5. adore
6. tu aimes
7. vont
8. prennent
9. vous êtes
10. nous sommes
11. nous avons
12. prend
13. tu prends
14. je vais
15. j’ai – je prends
Slide 4 - Tekstslide
Supplément
Dialogue 1 page 8
Dialogue 2 page 9
Slide 5 - Tekstslide
De bezittelijke voornaamworden (1)
Slide 6 - Tekstslide
Weet jij wat een bezittelijk voornaamwoord is in het Nederlands?
Slide 7 - Tekstslide
Hij is mijn broer. => Il est mon frère.
Waar is jouw zus ? => Où est ta soeur ?
In tegenstelling tot wat we gewend zijn heeft het bezittelijk voornaamwoord geen betrekking op het geslacht van de bezitter maar juist op het bezit zelf:
Slide 8 - Tekstslide
Hij is mijn broer. => Il est mon frère.
Waar is jouw zus ? => Où est ta soeur ?
In tegenstelling tot wat we gewend zijn heeft het bezittelijk voornaamwoord geen betrekking op het geslacht van de bezitter maar juist op het bezit zelf:
In het Frans past het bezittelijk voornaamwoord zich aan het geslacht en de hoeveelheid van het zelfstandig naamwoord aan.
Slide 9 - Tekstslide
Hij is mijn broer. => Il est mon frère.
Waar is jouw zus ? => Où est ta soeur ?
In tegenstelling tot wat we gewend zijn heeft het bezittelijk voornaamwoord geen betrekking op het geslacht van de bezitter maar juist op het bezit zelf:
Hij is mijn broer. => Il est MONfrère.
Waar is jouw zus ? => Où est TAsoeur ?
Zij houdt van haar ouders. => Elle aime SESparents.
In het Frans past het bezittelijk voornaamwoord zich aan het geslacht en de hoeveelheid van het zelfstandig naamwoord aan.
Slide 10 - Tekstslide
Vul de tabel (supplément, p.4)
Slide 11 - Tekstslide
Vul de tabel (supplément, p.4)
Slide 12 - Tekstslide
Zijn/haar
Ahmed mange __ dessert préféré (m.)
sa = vrouwelijk
ses = meervoud
Il parle avec __ mère.
Sophie cherche __ père.
Elle joue avec __ soeur.
Laura aime regarder des films avec __ copains.
son = mannelijk
Slide 13 - Sleepvraag
Zijn/haar
son = mannelijk
sa = vrouwelijk
ses = meervoud
Ahmed mange sondessert préféré.
Il parle avec samère.
Sophie cherche sonpère.
Elle joue avec sasoeur.
Laura aime regarder des films avecsescopains.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
LET OP
Je mag nooit twee klinkers achter elkaar hebben (bots!).
Als een woord begint met een klinker (of stomme 'h'), dan wordt in het enkelvoud 'ma - ta - sa' veranderd in 'mon - ton - son'.